Uitgebreide controle van buitenlandse rekeningen
Een CRS- of FATCA-audit begint in het algemeen met een uitzonderlijk breed verzoek om inlichtingen. De administratie beperkt zich niet tot vragen over de buitenlandse bankrekening en de daarop ontvangen roerende inkomsten (dividenden en interesten). Ook naar andere zaken wordt gepeild. Zoals: wordt de bankrekening gebruikt voor professionele doeleinden, wordt ze gebruikt in het kader van het beheer van een onroerend goed, is er een levensverzekering afgesloten met een financiële instelling waar ook de bankrekening is geopend ...?
Maar dergelijke vragen komen in de buurt van het verbod op de ‘phishing expidition’. Terwijl de administratie enkel bijkomend onderzoek mag verrichten om informatie aan te vullen die via CRS/FATCA uit het buitenland werd ontvangen (doorgaans is dit het bestaan van een rekening in het buitenland waarop dividenden of interesten worden ontvangen).
CRS-controle tot 5 jaar terug
De administratie kan in principe een belasting opleggen tot vijf aanslagjaren voorafgaand aan het jaar waarin ze de CRS/FATCA informatie ontvangen heeft. Dat staat zo in artikel 358 van het Wetboek Inkomstenbelastingen. Concreet: de administratie kan voor gegevensuitwisseling verkregen in bijvoorbeeld 2019, in principe de inkomsten belasten van de jaren 2013 tot 2019.
En dat zelfs wanneer geen enkel buitenlandse CRS/FATCA informatie is verkregen over de jaren 2013 tot 2018.
De bedoeling van deze bijzondere onderzoekstermijn is dat de administratie de verkregen CRS/FATCA informatie zou kunnen aanvullen wanneer ze niet over voldoende gegevens zou beschikken. Maar de vraag naar rechtvaardiging dringt zich op. Kan men zomaar een onderzoek doen naar gegevens die betrekking hebben op vijf jaar voorafgaand aan de ontvangst van de CRS/FATCA-gegevens?
Voor zover ons bekend is, heeft nog geen enkele rechtbank zich uitgesproken over deze werkwijze. Maar de kritiek is er wel. Een eerste uitspraak zal vermoedelijk niet lang meer op zich laten wachten. Sowieso mag de formulering van de wettelijke bepalingen duidelijker zijn.
Waar is de fiscale relevantie?
Sommige verzoeken tot inlichtingen worden zelfs gestuurd naar belastingplichtigen die hun inkomsten al hebben aangeven in de aangifte personenbelasting. Dubbelop dus en niet relevant. De bijzondere onderzoekstermijn van artikel 358 WIB92 is slechts van toepassing indien uit de CRS/FATCA informatie blijkt dat deze inkomsten niet werden aangegeven.
Het is begrijpelijk dat de fiscale administratie de ontvangen gegevens wenst te verifiëren, maar deze werkwijze impliceert een vorm van machtsafwending om ook de voorgaande jaren systematisch te controleren.
Checklist in geval van CRS-controle
Tot slot, wanneer uw klanten te maken krijgen met CRS/FATCA-controles, zijn er enkele specifieke aandachtspunten die moeten worden gecontroleerd. Wij hebben ze voor u op een rijtje gezet.