Inloggen
Service & Contact Securex.be
Inloggen

Wat is een uitwinningsvergoeding?

Om het inkomensverlies veroorzaakt door het verlies van de aangebrachte cliënteel te herstellen, wordt bij het einde van de arbeidsovereenkomst een uitwinningsvergoeding toegekend aan de handelsvertegenwoordiger die aan een aantal voorwaarden voldoet.

Laatst bijgewerkt op 31 januari 2024

We benadrukken dat het aldus herstelde nadeel los staat van het nadeel dat uit het verlies van de tewerkstelling voortvloeit. Dit laatste wordt immers hetzij door de opzeg, hetzij door de verbrekingsvergoeding gecompenseerd.

Voorwaarden

De toekenning van de uitwinningsvergoeding is onderworpen aan vier voorwaarden.

Door de werkgever (zonder dringende reden) ontslagen zijn of zelf de overeenkomst wegens dringende reden in hoofde van de werkgever beëindigd hebben

De uitwinningsvergoeding is dus verschuldigd wanneer de arbeidsovereenkomst van de handelsvertegenwoordiger “tegen zijn wil en zonder zijn fout” beëindigd wordt.

De handelsvertegenwoordiger zal dus in de volgende gevallen geen recht op een uitwinningsvergoeding hebben:

  • De handelsvertegenwoordiger stapt zelf op zonder enige zware fout van de werkgever
  • De werkgever ontslaat de handelsvertegenwoordiger om een zware fout
  • De overeenkomst wordt in gezamenlijk akkoord beëindigd
  • Het contract neemt een einde door het overlijden van de handelsvertegenwoordiger
  • De arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd of voor een duidelijk omschreven werk loopt bij het verstrijken van de termijn ten einde (omtrent deze situatie hebben sommige auteurs echter een andere mening)

Andere hypothesen zijn echter minder duidelijk. We denken bijvoorbeeld aan de situatie waarin de werkgever de arbeidsovereenkomst opzegt en de handelsvertegenwoordiger tijdens die opzeg zelf door een tegenopzeg de overeenkomst beëindigt. Het Hof van Cassatie heeft een dergelijke situatie reeds onderzocht en heeft beslist dat de handelsvertegenwoordiger in die omstandigheden geen recht op een uitwinningsvergoeding had.

De handelsvertegenwoordiger verliest eveneens zijn recht op de uitwinningsvergoeding wanneer hij tijdens een door de werkgever betekende opzeg wegens dringende reden ontslagen wordt.

Gedurende minstens één jaar bij dezelfde werkgever als handelsvertegenwoordiger tewerkgesteld zijn

Gaat het om een periode van werkelijke activiteit of moet men eveneens met periodes van schorsing van de arbeidsovereenkomst rekening houden?

Zelfs al lijkt dit standpunt betwistbaar, toch heeft het Hof van Cassatie beslist dat deze periodes in aanmerking komen om de minimumperiode van één jaar tewerkstelling te berekenen. Deze beslissing herleidde het begrip tewerkstelling aldus tot anciënniteit.

De gepresteerde opzegperiode wordt eveneens meegerekend.

Daarentegen heeft de werknemer die een activiteit van handelsvertegenwoordiging uitgeoefend heeft, maar deze op het ogenblik van het einde van de overeenkomst niet meer uitoefent, geen recht op de uitwinningsvergoeding.

Merken we ook nog op dat het Grondwettelijk Hof heeft geoordeeld dat het feit dat de uitwinningsvergoeding enkel verschuldigd is aan de handelsvertegenwoordiger die op bestendige wijze dit beroep uitoefent (en dus niet aan de handelsvertegenwoordiger die dit niet op bestendige wijze doet of die een commerciële functie uitoefent binnen het bedrijf zelf[1]), geen discriminatie inhoudt[2].

Cliënteel voor de onderneming aangebracht hebben

Aangezien een duidelijke definitie van het begrip ‘aanbreng van cliënteel' ontbreekt, hebben de rechtspraak en de rechtsleer dit begrip moeten afbakenen.

Zo is er niet alleen aanbreng van cliënteel wanneer de handelsvertegenwoordiger bij het sluiten van de arbeidsovereenkomst een cliënteel aanbrengt die hij voorheen (voor zijn vorige werkgever) bezocht heeft, maar eveneens wanneer hij tijdens de uitvoering van de overeenkomst een nieuw cliënteel creëert (voor een nieuwe onderneming) of een bestaand cliënteel uitbreidt (hij verhoogt het aantal klanten dat de onderneming vóór zijn indiensttreding bezat of hij verhoogt het omzetcijfer met het bestaande cliënteel). Deze laatste situatie komt vaak voor en veroorzaakt heel wat beoordelingsproblemen.

De aanbreng van cliënteel moet niet aanzienlijk of belangrijk, maar mag evenmin onbeduidend zijn. In zijn beoordeling zal de rechter met de aard van de producten en de moeilijkheden qua prospectie rekening houden.

Om de uitwinningsvergoeding te genieten, moet de handelsvertegenwoordiger niet aantonen dat het cliënteel dat hij aangebracht heeft, na de stopzetting van de overeenkomst bij de werkgever gebleven is of zal blijven. De mogelijkheid dat er latere bestellingen volgen, volstaat.

De omstandigheden waarin het cliënteel aangebracht werd, zijn niet bepalend. Het heeft weinig belang dat de handelsvertegenwoordiger het cliënteel “ontdekt” heeft, hierbij (met een lijst van mogelijke klanten) geholpen is of dat zijn werk (via reclamecampagnes) vereenvoudigd is, zolang hij maar een actieve rol in het aanbrengen van de orders gespeeld heeft.

Bewijs van aanbreng van cliënteel

Indien er geen concurrentiebeding is, dient de handelsvertegenwoordiger die de betaling van een uitwinningsvergoeding eist, aan te tonen dat hij er door persoonlijke inspanningen in geslaagd is een min of meer vast cliënteel te creëren of te ontwikkelen dat wellicht zijn orders zal hernieuwen. Dit bewijs mag met alle middelen van recht geleverd worden (verkoopsrapporten, bestelbonnen, verklaringen van klanten,..)[3].

De aanbreng van cliënteel wordt daarentegen op weerlegbare wijze vermoed wanneer een concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst opgenomen werd. Ook wanneer dit concurrentiebeding nietig is of wegens de omstandigheden bij de verbreking geen gevolgen heeft, blijft dit vermoeden spelen.

Nadeel geleden hebben ten gevolge van het verlies van cliënteel

Zelfs indien de drie voornoemde voorwaarden vervuld zijn, kan de werkgever nog het bewijs leveren dat de betaling van een uitwinningsvergoeding niet gerechtvaardigd is. De vertegenwoordiger leidt immers geen financieel nadeel door het verlies van cliënteel bij bv. pensionering zonder de bedoeling de vertegenwoordigingsactiviteit te hervatten, bij definitieve en blijvende ongeschiktheid om het beroep voort te zetten of indien het cliënteel de handelsvertegenwoordiger gevolgd is. Dit bewijs is echter heel moeilijk te leveren en wordt zelden aanvaard.

Bedrag van de uitwinningsvergoeding

De uitwinningsvergoeding is gelijk aan het loon van 3 maanden indien de betrokkene tussen 1 en 5 jaar anciënniteit telt, vermeerderd met een maand loon per begonnen schijf van 5 jaar anciënniteit. Indien de vertegenwoordiger het contract om dringende reden in hoofde van de werkgever beëindigt, wordt dit forfait aangepast.

De berekeningsbasis voor de uitwinningsvergoeding is dezelfde als voor de verbrekingsvergoeding: alle voordelen verworven op grond van de overeenkomst worden dus in rekening gebracht (privégebruik van de bedrijfswagen, eindejaarspremie, maaltijdcheques, patronale bijdrage in de groepsverzekering,…).

Sociale en fiscale behandeling van de uitwinningsvergoeding

De uitwinningsvergoeding wordt als loon beschouwd en er zijn dus socialezekerheidsbijdragen op verschuldigd. Op fiscaal vlak wordt deze vergoeding met een verbrekingsvergoeding gelijkgesteld en moet er dus bedrijfsvoorheffing op gerekend worden.

[1] Lees ook de uitleg onder “Voorwaarden om handelsvertegenwoordiger te zijn”

[2] Arrest van 10 juli 2014.

[3] Arrest van het Arbeidshof ven Brussel van 1 juni 2018. Het Hof oordeelt dat de werkgever “loyaal” moet meewerken aan het leveren van het bewijs. Hij mag niet louter passief blijven als hij over alle informatie beschikt die het mogelijk maakt om de elementen die de voormalige handelsvertegenwoordiger bijbrengt, te controleren.

Alle artikelen over Handelsvertegenwoordiger