Principe
De belastbare bezoldigingen omvatten:
- De wedden, lonen, commissies, gratificaties, premies, vergoedingen en alle andere soortgelijke beloningen met inbegrip van fooien en toelagen die, zelfs toevallig, uit hoofde of naar aanleiding van het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid worden verkregen[1]
- De gewaarborgde week- en maandlonen die de werkgever betaalt in geval van arbeidsongeschiktheid en die onderworpen zijn aan de socialezekerheidsbijdragen
- De voordelen van alle aard verkregen uit hoofde of naar aanleiding van de uitoefening van de beroepsactiviteit
Uitsluitingen
Vallen niet onder dit begrip van belastbare bezoldiging:
- De eindejaarspremies, het vakantiegeld en de loonachterstallen[2]
- De vergoedingen verkregen wegens de stopzetting van de arbeid of de beëindiging van de arbeidsovereenkomst[3]
- De vergoedingen verkregen tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van loon[4]
- De bezoldigingen die door een werknemer zijn verkregen en worden toegekend aan zijn rechtverkrijgenden (erfgenamen) met uitzondering van het gewaarborgd loon door de werkgever gestort
- De aanvullingen op de vervangingsinkomsten (ziekenfonds, werkloosheid, ongeval, …) betaald door de werkgever in het kader van zijn wettelijke of buitenwettelijke verplichtingen
Let op! Voor ploegenarbeid op werven (bouw- en aanverwante sectoren) worden “premies” (andere dan de ploegenpremie[5]) eveneens uitgesloten.
[1] Artikel 31 2de lid 2, 1° en 2°.
[2] Artikel 275/5, §1, 2de lid van het WIB 1992.
[3] Artikel 31, 3° van het WIB 1992.
[4] Artikel 31, 4° van het WIB 1992. Zie circulaire 244/268.064 (Afer 3/2005 Faq 3 van 11 01 2005).
[5] Circulaire 2018/C/73 van 11 juni 2018.