Inloggen
Service & Contact Securex.be
Inloggen

Welke werknemers komen in aanmerking?

Dit zijn de werknemers die in aanmerking komen voor de vrijstelling.

Laatst bijgewerkt op 2 februari 2024

Principe

De beoogde werknemers zijn die welke:

  • Hetzij behoren tot categorie 1 van de structurele vermindering van de sociale lasten[1]. Het gaat hier om de werknemers uit de profit sector die aan het geheel van de socialezekerheidsstelsels onderworpen zijn[2]
  • Hetzij statutair tewerkgesteld zijn bij de volgende autonome overheidsbedrijven; de NV van publiek recht Proximus en de naamloze vennootschap van publiek recht bpost
  • Hetzij de werknemers bij de naamloze vennootschap van publiek recht HR Rail met uitzondering van de door haar ter beschikking gestelde werknemers aan de NV van publiek recht NMBS en de NV Infrabel in het kader van hun activiteiten van openbare dienstverlening

EN die

minstens één derde van hun arbeidstijd in ploegen of ’s nachts werken tijdens de maand waarvoor het voordeel wordt gevraagd.

Begrip ‘één derde van de arbeidstijd’

Let op! Sinds 1 januari 2022 moet de berekening van de één derde-norm op uurbasis gebeuren.

Onderscheid tussen ploegenarbeid en nachtarbeid

Om te bepalen of aan de één derde-norm was voldaan, volstond het tot voor kort om de tijd die in de betrokken maand aan ploegen- of nachtarbeid was besteed te delen door de totale arbeidstijd in de betrokken maand. Maar op 1 april 2022 werd de vrijstelling voor ploegen- of nachtarbeid gesplitst in twee afzonderlijke vrijstellingen.

Bijgevolg is de in de teller op te nemen arbeidstijd voortaan de arbeidstijd die in de betrokken maand in ploegendienst gewerkt wordt OF de arbeidstijd die in de betrokken maand 's nachts gewerkt wordt. Het is niet langer mogelijk de arbeidsprestaties van de twee soorten vrijstellingen voor dezelfde maand te cumuleren bij het bepalen van de één-derde norm.

Waarmee moet rekening gehouden worden?

Om te bepalen of de werknemers minstens één derde van hun arbeidstijd in ploegen of ’s nachts werken, stelt de wet dat “naast de effectieve arbeidsprestaties, ook de schorsingen van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst waarvoor het loon- geheel of gedeeltelijk- wordt doorbetaald, mee in de teller moeten worden opgenomen. 

Onderstaande schorsingen van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst worden beschouwd als schorsingen waarvoor het loon- geheel of gedeeltelijk- wordt doorbetaald en dienen dus mee in de teller te worden opgenomen:

  • De periodes van arbeidsongeschiktheid die het gevolg zijn van ziekte of ongeval en waarvoor de werkgever het loon geheel of gedeeltelijk heeft doorbetaald
  • De jaarlijkse vakantie[3]
  • Klein verlet of kort verzuim (het recht afwezig te zijn van het werk, met behoud van loon, ter gelegenheid van familiegebeurtenissen, voor de vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen of van burgerlijke opdrachten en in geval van verschijning voor het gerecht)
  • De eerste drie dagen van het vaderschapsverlof

Perioden van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst zonder loon, worden niet meegerekend in de noemer”.

Voor meer informatie en voorbeelden inzake de berekening van de 1/3de norm, verwijzen we naar de circulaire 2021/C/99 van 16 november 2021 over de berekening van de ‘één derde-norm’.

Aanvullend hierop willen we nog vermelden dat overuren meetellen voor de berekening van de één derde- norm in de maand waarin ze effectief gepresteerd worden, ongeacht of deze gerecupereerd worden of niet[4].

Enkele specifieke situaties

Bepaalde situaties werden niet specifiek uitgewerkt in bovenstaande circulaire van 16 november 2021.

Denk bijvoorbeeld aan collectief verlof of tijdelijke werkloosheid. De vraag rijst of deze schorsingen mee moeten genomen worden in de teller voor de berekening van de één derde norm. 

Om een antwoord te geven op deze vraag, is het steeds belangrijk om 2 principes in het achterhoofd te houden [5]:

Eerst en vooral mogen effectieve arbeidsprestaties en schorsingen enkel in de teller worden opgenomen als er in de feiten effectief sprake is van nacht- en ploegenarbeid. 

Er moet dus eerst op basis van de feitelijke omstandigheden worden nagegaan of aan de voorwaarden inzake de definities van ploegen- of nachtarbeid is voldaan. Enkel wanneer dat het geval is, mogen de effectieve arbeidsprestaties en de doorbetaalde schorsingen in de teller worden opgenomen.

Voorbeeld 1:

Wanneer een onderneming een week sluit wegens jaarlijks collectief verlof, mogen de schorsingen waarvoor het loon die week wordt doorbetaald niet mee worden opgenomen in de teller. Wanneer er in het algemeen niet gewerkt wordt binnen de onderneming, kan er immers ook niet effectief nacht- of ploegenarbeid gepresteerd worden 

Voorbeeld 2: 

Een werkgever stelt 2 werknemers tewerk die samen een ploeg vormen. Een van de twee werknemers wordt een week ziek. In dat geval mogen noch de schorsingen wegens ziekte waarvoor het loon wordt doorbetaald voor de zieke werknemer, noch de effectieve arbeidsprestaties van de andere werknemer in de teller worden opgenomen. Er wordt in de feiten namelijk niet voldaan aan de definitie van ploegenarbeid omdat je hier 2 personen voor nodig hebt. 

Als tweede principe geldt dat enkel schorsingen van de arbeidsovereenkomst mogen worden opgenomen in de teller waarvoor het loon wordt doorbetaald door de werkgever. 

In het geval van tijdelijke werkloosheid bijvoorbeeld is er geen doorbetaling van het loon door de werkgever. Deze schorsing mag dan ook niet mee worden opgenomen in de teller. 

Uitgesloten werknemers

De inkomsten van de werknemers die niet tot categorie 1 behoren, tellen niet mee voor de berekening van de vrijstelling.  Het gaat dus om de werknemers die:

  • Niet onderworpen zijn aan de sociale zekerheid
  • Gedeeltelijk onderworpen zijn aan de sociale zekerheid
  • Behoren tot de categorieën 2 en 3 van de structurele vermindering van de sociale lasten. Het gaat hier met andere woorden over de werknemers:
    • Tewerkgesteld door werkgevers die onder het paritaire comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen vallen (P.C. nr. 327), met uitzondering van de sociale werkplaatsen van de Vlaamse Gemeenschap (RSZ-kengetal 373)
    • Uit de non-profit sector[6] met uitzondering van die welke tewerkgesteld zijn in de diensten voor gezins- en bejaardenhulp (P.C. nr. 318) en de sociale werkplaatsen van de Vlaamse Gemeenschap die onder het paritaire comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen vallen

De Belastingadministratie houdt zich hiervoor strikt aan de classificaties opgesteld door de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.  Zo maken de werknemers van de sociale werkplaatsen van de Vlaamse Gemeenschap momenteel deel uit van categorie 1.

[1] Artikel 330 van de Programmawet van 24 december 2002.

[2] Artikel 21, §1 van de Wet van 29 juni 1981.

[3] Voor wat arbeiders betreft, worden de periodes waarin de arbeider vakantie neemt en tijdens dewelke hij vakantiegeld ontvangt van een vakantiefonds beschouwd als een schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst waarvoor het loon wordt doorbetaald.

[4] In de maand waarin ze desgevallend worden gerecupereerd, tellen overuren dus niet mee voor de berekening van de één derde- norm.

[5] Antwoord  Federale Overheidsdienst Financiën, dienst Personenbelasting, van 18 augustus 2022.

[6] Het gaat om de werknemers bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 18 juli 2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector.

Alle artikelen over Nachtarbeid, ploegenarbeid of volcontinu-arbeid