Sinds 1 januari 2008 wordt, mits naleving van bepaalde voorwaarden, aan de werkgevers een gedeeltelijke vrijstelling toegekend van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing die verschuldigd is op de bezoldigingen die worden betaald en/of toegekend aan de sportbeoefenaars die zij tewerkstellen. Met de programmawet van 27 december 2021 is dat vrijstellingspercentage sinds 1 januari 2022 van 80% naar 75% gezakt.
Bovendien is de bestedingsverplichting van de niet-doorgestorte voorheffing opgetrokken tot 55%. Met andere woorden, als de sportbeoefenaar ouder is dan 26 jaar moet de club voortaan ten minste 55% van de betrokken voorheffing besteden aan de opleiding van jonge sportbeoefenaars onder de 23 jaar.
Tot slot werden in 2022 ook enkele wijzigingen aangebracht in verband met de bezoldigingen die in aanmerking komen voor de toepassing van de vrijstelling.