De sociale partners hebben de bewijslast verdeeld over de beide partijen. Afhankelijk van het feit of er al dan niet een (correcte) ontslagmotivering is gebeurd, zal het aan de werknemer en/of aan de werkgever zijn om het kennelijk onredelijk ontslag te bewijzen.
Gedeelde bewijslast
Wanneer de werkgever het ontslag op een correcte manier gemotiveerd heeft, stelt de cao dat elke partij die iets aanvoert de bewijslast ervan moet dragen.
Dit houdt in concreto in dat de werkgever minstens moet kunnen bewijzen dat de ontslagredenen die hij in de ontslagmotivering opgegeven heeft, correct zijn en dat de werknemer die het niet eens is met deze ontslagmotivering, moet kunnen bewijzen dat opgegeven redenen onjuist zijn, dat ze onredelijk zijn of dat de versie die de werkgever van bepaalde feiten geeft niet correct is.
Bewijslast bij de werkgever
Indien de werkgever de ontslagredenen niet of op een incorrecte wijze [1] aan de werknemer heeft meegedeeld, ligt de bewijslast bij hem. De werkgever zal in dat geval het bewijs moeten leveren van de redenen die aan de grondslag van het ontslag liggen en die aantonen dat het ontslag niet kennelijk onredelijk is.
Bewijslast bij de werknemer
Indien de werknemer niet om een ontslagmotivering verzocht heeft of dit niet op een correcte manier heeft gedaan, zal de bewijslast op hem komen te rusten. Hij zal in dat geval het bewijs moeten leveren van de elementen die wijzen op de kennelijke onredelijkheid van het ontslag.
[1] Niet aangetekend, of niet schriftelijk, of buiten de voorziene termijn.