Schadevergoeding
In geval van kennelijk onredelijk ontslag is de werkgever een schadevergoeding aan de werknemer verschuldigd, gelijk aan 3 tot 17 weken loon.
De cao preciseert dat de hoogte van de schadevergoeding afhankelijk is van de gradatie van de kennelijke onredelijkheid van het ontslag. Uit de tot nog toe gewezen rechtspraak inzake kennelijk onredelijk ontslag valt af te leiden dat de hoogte van de toegekende vergoeding sterk verschilt van rechtbank tot rechtbank en dat het enige criterium dat geregeld terugkomt om de hoogte/laagte van de vergoeding te bepalen de anciënniteit van de werknemer is [1]. Het is dus (voorlopig) moeilijk in te schatten hoe groot het risico is dat de werkgever loopt als hij veroordeeld wordt wegens een kennelijk onredelijk ontslag.
Bovendien staat het de werknemer altijd vrij een hogere schadevergoeding te eisen, indien de reële schade die hij geleden heeft hoger ligt. In dit geval moet hij deze reële schade uiteraard kunnen bewijzen, overeenkomstig de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek.
Sociaal- en fiscaalrechtelijke behandeling van de schadevergoeding
Op deze schadevergoeding zijn geen socialezekerheidsbijdragen verschuldigd, indien ze vastgelegd is door een gerechtelijke beslissing of door een door de rechter goedgekeurde dading. Indien de partijen, zonder tussenkomst van de rechter, onder elkaar een schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag afspreken, zal deze echter wel onderworpen zijn.
Deze schadevergoeding zal wel steeds onderworpen zijn aan bedrijfsvoorheffing, aangezien het voor de fiscus gaat om een vergoeding toegekend naar aanleiding van de beëindiging van de arbeidsrelatie.
Cumulregels
De schadevergoeding is niet cumuleerbaar met enige andere vergoeding die verschuldigd is door de werkgever naar aanleiding van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, met uitzondering van:
- De verbrekingsvergoeding
- De niet-concurrentievergoeding
- Een uitwinningsvergoeding
- Een aanvullende vergoeding die bovenop de sociale uitkeringen wordt betaald
De werkneemster die bijvoorbeeld al een beschermingsvergoeding van 6 maanden loon krijgt omwille van een ontslag zonder geldige reden tijdens haar zwangerschap, heeft er geen baat bij een vergoeding voor kennelijk onredelijk ontslag te eisen, aangezien de beschermingsvergoeding hoger is dan de schadevergoeding voor kennelijk onredelijk ontslag.
Ze is wel cumuleerbaar met de boete verschuldigd in geval van niet-naleving van de ontslagmotivering.
Het Arbeidshof van Luik heeft bovendien geoordeeld dat de schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag ook cumuleerbaar is met een schadevergoeding wegens rechtsmisbruik, aangezien de eerste vergoeding een sanctie is voor het ontbreken van een degelijk ontslagmotief, terwijl de tweede vergoeding de schade dekt wegens het misbruiken van het ontslagrecht en dus eerder betrekking heeft op de omstandigheden rond het ontslag [2].
[1] Conclusie door advocaat Jean-Paul Lacomble in “La notion de licenciement manifestement déraisonnable au sens de la CCT 109 et l’évaluation de sa sanction” (Hoofdstuk 11 uit het boek “Le contrat de travail revisité à la lumière de XXIe siècle”).
[2] Arbeidshof Luik, 8 februari 2017.