De administratieve sancties
De administratieve geldboete kan enkel aan de overtreder opgelegd worden, zelfs indien de inbreuk begaan is door een aangestelde of een lasthebber, behalve als de overtreder kan aantonen dat hij geen fout heeft begaan, omdat hij naar zijn vermogen alle maatregelen heeft genomen om te verhinderen dat het materieel element van de inbreuk zich voordoet.
Voor de meeste sociaalrechtelijke inbreuken gaat het hier om de werkgever[1].
Ook de administratieve beslissing tot schuldigverklaring kan slechts worden genomen ten aanzien van de overtreder, zelfs indien de inbreuk is begaan door een aangestelde of een lasthebber, behalve als de overtreder kan aantonen dat hij geen fout heeft begaan, omdat hij naar zijn vermogen alle maatregelen heeft genomen om te verhinderen dat het materiële element van de inbreuk zich voordoet.
Door enkel de werkgever als overtreder aan te duiden, wil de wetgever de werkgevers responsabiliseren en hen ertoe aanzetten de sociale wetgeving zo veel als mogelijk na te leven. Dit neemt niet weg dat als de werkgever kan aantonen dat hem geen enkele schuld treft (bijvoorbeeld omdat de aangestelde volledig buiten zijn medeweten handelde), hij niet gesanctioneerd kan worden.
De strafsancties
De strafsancties (geldboete en/of gevangenisstraf) daarentegen worden opgelegd aan de persoon die de inbreuk heeft begaan. Dit kan dus evengoed de aangestelde of de lasthebber van de werkgever zijn.
De werkgever is evenwel burgerrechtelijk aansprakelijk voor de betaling van de strafrechtelijke geldboeten waartoe zijn aangestelden of lasthebbers veroordeeld worden[2].
[1] Bij bijvoorbeeld bouwovertredingen kan het evenwel ook om de opdrachtgever gaan en bij het niet-naleving van het verbod op kinderarbeid over de ouders van het kind.
[2] Hij kan het bedrag van de boete die hij betaald heeft, nadien wel op zijn aangestelde of lasthebber verhalen.