Vermenigvuldiging met opdeciemen
Zowel de strafrechtelijke als de administratieve geldboetes moeten verhoogd worden met de opdeciemen. Het bedrag van de wettelijke voorziene geldboetes moet dus steeds x 8 gedaan worden[1]. Vroeger gold deze regel enkel voor de strafrechtelijke geldboetes.
Vermenigvuldiging met het aantal betrokken werknemers
Principe
In bepaalde gevallen moet het bedrag van de geldboete vermenigvuldigd worden met het aantal werknemers, kandidaat-werknemers, kinderen, stagiairs, zelfstandigen of zelfstandige stagiairs waarvoor de inbreuk gepleegd is. Zo zal de werkgever die 10 werknemers laat werken op een feestdag, zonder dat er een uitzondering op het verbod van feestdagenarbeid van toepassing is, de geldboete 10 keer verschuldigd zijn.
Wanneer deze vermenigvuldiging voorzien is, geldt dit zowel voor de strafrechtelijke als voor de administratieve geldboete.
Maximumgrens
De vermenigvuldigde geldboete mag evenwel niet meer bedragen dat 100 keer het maximumbedrag van de geldboete.
Voorbeeld: Een werkgever stelt 500 werknemers tewerk. Hij overtreedt de wetgeving op de feestdagen voor al zijn werknemers. De inspectie legt hem een administratieve boete op van 2.000 euro (de maximumboete voor een inbreuk van niveau 2). Deze moet in principe vermenigvuldigd worden met het aantal werknemers waarvoor de overtreding werd begaan, maar zal in dit geval beperkt worden tot 2.000 x 100 = 200.000 euro.
Legt de inspectie echter een boete van 200 euro op (het minimumbedrag voor een inbreuk van niveau 2), dan is het wel mogelijk om de boete te vermenigvuldigen met het totaal aantal werknemers: 200 x 500 = 100.000 euro, aangezien dit lager ligt dan 200.000 euro (=100 keer het maximumbedrag van de boete).
[1] Wet van 5 maart 1952 betreffende de opdeciemen op strafrechtelijke geldboeten. Bij de programmawet van 25 december 2016 (Belgisch Staatsblad van 29 december 2016) werden de opdeciemen verhoogd. Hierdoor moeten de boetes nu met 8 vermenigvuldigd worden in plaats van met 6.