Maatregelen waartegen een beroep mogelijk is
Enkel tegen de volgende maatregelen kan beroep aangetekend worden:
- De inbeslagnemingen waarvan de werkgever oordeelt dat die zijn rechten schaden
- De opsporingen en onderzoeken van informatiedragers waarmee de werkgever niet heeft ingestemd of waarbij hij niet aanwezig was
- De inbeslagnemingen of verzegelingen waarmee de werkgever niet heeft ingestemd of waarbij hij niet aanwezig was
De procedure
De vordering wordt ingesteld en behandeld zoals in kortgeding[1]. De voorzitter van de arbeidsrechtbank doet uitspraak over het beroep nadat hij het openbaar ministerie gehoord heeft.
De voorzitter oefent een controle uit op:
- De wettelijkheid van de genomen maatregelen
- De opportuniteit van de handhaving ervan. Hij kan een gehele of gedeeltelijke opheffing van de maatregelen bevelen, eventueel onder voorwaarden
Het vonnis uitgesproken door de voorzitter van de arbeidsrechtbank is uitvoerbaar bij voorraad, niettegenstaande elk rechtsmiddel en zonder borgstelling, indien de rechter deze niet heeft bevolen.
[1] Artikelen 1035 tot 1038, 1040 en 1041 van het Gerechtelijk Wetboek.