Inloggen
Service & Contact Securex.be
Inloggen

Hoe worden de reeds opgenomen periodes van tijdskrediet in mindering gebracht?

Elke werknemer, die aan de voorwaarden voldoet, heeft over zijn hele loopbaan gespreid een aantal jaren recht op tijdskrediet.

Laatst bijgewerkt op 15 januari 2024

Principe

Elke werknemer, die aan de voorwaarden voldoet, heeft over zijn hele loopbaan gespreid een aantal jaren recht op tijdskrediet. Wanneer de werknemer zijn rechten uitgeput heeft, zal hij geen aanspraak meer kunnen maken op tijdskrediet, ook niet als hij aan alle andere voorwaarden voldoet. Om te berekenen of zijn rechten uitgeput zijn, wordt ook rekening gehouden met de periodes van loopbaanonderbreking opgenomen in de publieke sector of in het onderwijs (ook al vallen deze onder een andere reglementering).

Opmerking: dit geldt niet voor het eindeloopbaantijdskrediet, want dit kan, zonder maximumduur, opgenomen worden tot de werknemer met pensioen gaat.

De maximumduur van het tijdskrediet

De werknemer heeft gedurende zijn hele loopbaan recht op 36 of 51 maanden tijdskrediet met motief, afhankelijk van het ingeroepen motief.

Wat wordt meegeteld in de maximumduur?

Alle vroeger opgenomen periodes van tijdskrediet en/of loopbaanonderbreking moeten op de maximumduur verrekend worden. Het gaat hier om:

  • Elk tijdskrediet met toepassing van de cao nr. 103 (eindeloopbaantijdskrediet buiten beschouwing gelaten)
  • Een schorsing of een vermindering van de arbeidsprestaties (algemeen stelsel) met toepassing van de oude reglementering (herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen en cao nr. 77bis)
  • Periodes van loopbaanonderbreking uit de publieke sector en het onderwijs

Opmerking: het maakt hierbij niet uit of de werknemer voor deze periodes van tijdskrediet en/of loopbaanonderbreking uitkeringen genoten heeft of niet.

Wat wordt niet meegeteld in de maximumduur?

Er moet geen rekening gehouden worden met:

  • De periodes van ouderschapsverlof, verlof voor palliatieve zorg, mantelzorgverlof of verlof voor bijstand aan een zwaar ziek familie- of gezinslid (de thematische verloven)
  • De periodes van eindeloopbaantijdskrediet

Het recht op deze periodes van schorsing of vermindering van de arbeidsprestaties staat immers volledig los van het recht op tijdskrediet met motief.

De verrekeningsregels

Alle vroeger opgenomen periodes worden, in chronologische volgorde aangerekend op de 36 of 51 maanden tijdskrediet met motief. De eerste 12 maanden (in voltijds equivalent) van het reeds opgenomen tijdskrediet of loopbaanonderbreking zonder motief worden evenwel niet aangerekend.

De periodes van tijdskrediet met motief worden in kalendermaanden verrekend. De eventueel aan te rekenen periodes tijdskrediet zonder motief worden proportioneel in rekening gebracht [1]. Voor deze proportionele verrekening komen 2 maanden halftijds tijdskrediet of 5 maanden 1/5 tijdskrediet overeen met 1 maand voltijds tijdskrediet.   

Voorbeeld 1

Een werknemer heeft in het verleden 5 jaar 1/5 tijdskrediet zonder motief opgenomen. Nadien nam hij 36 maanden 1/5 tijdskrediet met motief om een kind jonger dan 8 jaar op te voeden.

Op de 51 maanden tijdskrediet met motief die hij in totaal kan opnemen:

  • Worden de 5 jaar 1/5 tijdskrediet zonder motief niet aangerekend (deze 5 jaar komen immers overeen met 12 maanden voltijds equivalent) (- 0 maanden)
  • Worden de 36 maanden 1/5 tijdskrediet met motief echter wel in kalendermaanden aangerekend (- 36 maanden)

Deze werknemer kan dus nog aanspraak maken op 15 maanden tijdskrediet met een zorgmotief (51 - 36), maar niet meer op een tijdskrediet met motief opleiding (36 - 36).

Voorbeeld 2

Een werknemer heeft in het verleden 1 jaar voltijds tijdskrediet zonder motief opgenomen en 1 jaar halftijds tijdskrediet zonder motief [2]. Nadien nam hij 12 maanden 1/5 tijdskrediet met motief om voor zijn zieke moeder te zorgen.

Op de 51 maanden tijdskrediet met motief die hij in totaal kan opnemen:

  • Worden de 12 maanden voltijds tijdskrediet zonder motief niet aangerekend (- 0 maanden)
  • Worden echter wel aangerekend in chronologische volgorde:
    • De 12 maanden halftijds tijdskrediet zonder motief, en dit in voltijds equivalent (- 6 maanden)
    • De 12 maanden 1/5 tijdskrediet met motief, en dit in kalendermaanden (- 12 maanden)

Deze werknemer kan dus nog aanspraak maken op 33 maanden tijdskrediet met een zorgmotief (51 - 18) of op 18 maanden tijdskrediet met motief opleiding (36 - 18). 

[1] Indien periodes van tijdskrediet zonder motief werden omgezet naar periodes van tijdskrediet met motief op basis van het vroegere artikel 7 van cao 103, dan zullen deze in kalendermaanden verrekend worden. Dit geldt eveneens voor de periodes van tijdskrediet (zonder motief) opgenomen in het kader van cao nr. 77bis waarvoor de werknemer uitkeringen kreeg op basis van de motieven die indertijd voorzien werden in het uitkerings-KB.

[2] Dit was mogelijk omdat het paritair comité waaronder hij ressorteert, het recht op tijdskrediet uitgebreid had tot 2 jaar.

Alle artikelen over Tijdskrediet met motief