Het zijn de volgende:
Zorg/Opvoeding van zijn kind
Dit motief is bedoeld voor de werknemers die tijdskrediet opnemen om voor hun kind(eren) tot de leeftijd van 8 jaar te zorgen.
Om in aanmerking te komen moet de periode van schorsing of vermindering van de arbeidsprestaties, of de verlenging ervan, aanvangen voor het tijdstip waarop het kind 8 jaar wordt. De Nationale Arbeidsraad heeft geoordeeld dat de werknemer het recht op tijdskrediet evenwel niet verliest wanneer de effectieve aanvangsdatum van het tijdskrediet valt nadat het kind de maximale leeftijdsgrens bereikt heeft als dit het gevolg is van een uitstel van het tijdskrediet door de werkgever omwille van organisatorische redenen of wegens de overschrijding van de drempel. Lees hiervoor ook de vraag “Mag het tijdskrediet nog worden opgenomen wanneer de leeftijdsgrens overschreden is?”
In geval van adoptie van een kind kan het tijdskrediet pas aanvangen vanaf de inschrijving van het kind in het bevolkingsregister of het vreemdelingenregister van de woonplaats.
Formaliteit: de werknemer bezorgt de werkgever uiterlijk op het tijdstip waarop het tijdskrediet ingaat het/de document(en) dat/die het bewijs vormt(en) van de gebeurtenis die het recht opent.
Opgelet: om uitkeringen te bekomen moet een tijdskrediet in de vorm van een volledige schorsing voor het motief opvoeding van een kind vanaf 1 februari 2023 aanvangen voordat het kind 5 jaar wordt.
Er is dus hier een discrepantie tussen het recht op dit tijdskrediet met motief en het recht op onderbrekingsuitkeringen voor tijdskrediet met dit motief.
Om uitkeringen te bekomen voor een tijdskrediet met motief opvoeding van een kind genomen in de vorm van een vermindering tot een halftijdse baan of met 1/5 blijft de leeftijd 8 jaar zowel voor het recht op deze vorm van tijdskrediet als het recht op onderbrekingsuitkeringen hiervoor.
Palliatieve verzorging
Dit motief is bedoeld voor de werknemers die tijdskrediet aanvragen voor het verlenen van palliatieve verzorging. Dit is elke vorm van bijstand en in het bijzonder medische, sociale, administratieve en psychologische bijstand aan en verzorging van personen die aan een ongeneeslijke ziekte lijden en die zich in een terminale fase bevinden.
Formaliteit: de werknemer bezorgt de werkgever uiterlijk op het tijdstip waarop het tijdskrediet ingaat een getuigschrift van de behandelende arts van de patiënt waaruit blijkt dat de werknemer zich bereid verklaard heeft om deze palliatieve zorg te verlenen, zonder dat hierbij de identiteit van de patiënt wordt vermeld. Bij verlenging moet dit getuigschrift opnieuw worden bezorgd.
Medische bijstand aan een gezins- of familielid
Dit motief is bedoeld voor de werknemers die tijdskrediet opnemen om bijstand of zorg te verlenen aan een gezins- of familielid dat aan een zware ziekte lijdt.
Onder zware ziekte wordt verstaan “elke ziekte of medische ingreep die door de behandelende arts als dusdanig beschouwd wordt en waarbij de arts oordeelt dat elke vorm van sociale, familiale of emotionele bijstand voor het herstel noodzakelijk is”.
Onder gezinslid wordt elke persoon die met de werknemer samenwoont (wettelijk of niet) verstaan, ongeacht de band van verwantschap.
Onder familielid verstaan we:
- De bloedverwanten tot in de 2de graad. Dit zijn de ouders, grootouders, kinderen, kleinkinderen, broers en zussen van de werknemer
- De aanverwanten tot in de 1ste graad. Dit zijn de echtgenoten van de kinderen van de werknemer of de nieuwe echtgenoot van één van zijn ouders, maar ook de kinderen en de ouders van de echtgenoot van de werknemer en hun respectievelijke echtgenoten
- De kinderen en ouders van de wettelijk samenwonende partner van de werknemer [1] [2]
Formaliteit: de werknemer bezorgt de werkgever uiterlijk op het tijdstip waarop het tijdskrediet ingaat een getuigschrift van de behandelende geneesheer van de patiënt waaruit blijkt dat de werknemer zich bereid verklaard heeft om aan de zwaar zieke persoon bijstand of verzorging te verlenen en waarop de arts aanduidt of de zorgbehoefte van de patiënt daadwerkelijk een voltijdse schorsing of een halftijdse of 1/5 vermindering van de arbeidsprestaties vereist, naast de eventuele professionele ondersteuning waarop het gezins- of familielid kan rekenen.
Zorg voor een gehandicapt kind
Dit motief is bedoeld voor de werknemer die zijn prestaties schorst of vermindert om zorg te dragen voor zijn gehandicapt kind tot de leeftijd van 21 jaar.
Onder gehandicapt kind wordt verstaan: het kind dat
- Voor ten minste 66% getroffen is door een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid
- Een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten toegekend worden in pijler 1 van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag
- Of een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste 9 punten toegekend worden in de drie pijlers samen van de voormelde medisch-sociale schaal
Om in aanmerking te komen moet de periode waarvoor de schorsing of de vermindering van de arbeidsprestaties (of de verlenging ervan) werd gevraagd ingaan vóór het tijdstip waarop het kind de leeftijd van 21 jaar bereikt. De Nationale Arbeidsraad heeft geoordeeld dat de werknemer het recht op tijdskrediet evenwel niet verliest wanneer de effectieve aanvangsdatum van het tijdskrediet valt nadat het kind de maximale leeftijdsgrens bereikt heeft als dit het gevolg is van een uitstel van het tijdskrediet door de werkgever omwille van organisatorische redenen of wegens de overschrijding van de drempel. Lees hiervoor ook de vraag “Mag het tijdskrediet nog worden opgenomen wanneer de leeftijdsgrens overschreden is?”
Formaliteit: de werknemer bezorgt de werkgever uiterlijk op het tijdstip waarop de schorsing of de vermindering van de arbeidsprestaties ingaat een getuigschrift dat de lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van 66% aantoont; de aandoening die leidt tot een erkenning van minstens 4 punten in pijler 1 van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving met betrekking tot de kinderbijslag of de aandoening die leidt tot erkenning van minstens 9 punten in de drie pijlers samen van de voormelde medisch-sociale schaal.
Medische bijstand aan een minderjarig kind
Dit motief is bedoeld voor de werknemers die tijdskrediet opnemen om bijstand of zorg te verlenen aan hun zwaar ziek minderjarig kind of aan een zwaar ziek minderjarig kind dat gezinslid is. Dit is elk kind dat met de werknemer samenwoont, ongeacht de band van verwantschap.
Om in aanmerking te komen moet de periode van tijdskrediet (of de verlenging ervan) ingaan vóór het tijdstip waarop het kind meerderjarig wordt. De Nationale Arbeidsraad heeft geoordeeld dat de werknemer het recht op tijdskrediet evenwel niet verliest wanneer de effectieve aanvangsdatum van het tijdskrediet valt nadat het kind de maximale leeftijdsgrens bereikt heeft als dit het gevolg is van een uitstel van het tijdskrediet door de werkgever omwille van organisatorische redenen of wegens de overschrijding van de drempel. Lees hiervoor ook de vraag “Mag het tijdskrediet nog worden opgenomen wanneer de leeftijdsgrens overschreden is?
Formaliteit: de werknemer bezorgt de werkgever uiterlijk op het tijdstip waarop het tijdskrediet ingaat een getuigschrift van de behandelende geneesheer van het kind waaruit blijkt dat de werknemer zich bereid verklaard heeft om aan het zwaar zieke kind bijstand of verzorging te verlenen.
Opleiding
Dit motief is bedoeld om werknemers de kans te geven hun arbeidsprestaties te schorsen of te verminderen om een van de volgende opleidingen te volgen:
- Een door de Gemeenschappen of de sector erkende opleiding van minstens 360 uren of 27 studiepunten per jaar of 120 uren of 9 punten per schooltrimester of per ononderbroken periode van 3 maanden
- Onderwijs in een centrum voor basiseducatie of een opleiding gericht op het behalen van een diploma of getuigschrift van het secundair onderwijs, van minstens 300 uren per jaar of 100 uren per schooltrimester of per ononderbroken periode van 3 maanden
Formaliteiten: de Gemeenschap of de opleidingsinstelling bevestigt op het aanvraagformulier dat de werknemer geldig ingeschreven is voor een opleiding met deze tijdsduur of omvang.
De werknemer moet zowel bij de RVA als bij de werkgever binnen de 20 kalenderdagen na elk kwartaal een attest indienen dat het bewijs levert van de regelmatige aanwezigheid bij de opleiding in dat kwartaal [3]. Opgelet! Als dit attest niet tijdig wordt ingediend, vervalt zowel het recht op de uitkering als het recht op tijdskrediet zelf, tenzij de werknemer overmacht kan aantonen.
Opmerking: de periode waarvoor tijdskrediet aangevraagd wordt, moet overeenstemmen met de opleidingsperiode. Er mag met andere woorden niet langer tijdskrediet opgenomen worden dan de duur van de opleiding. Voorbeeld: voor een opleiding die loopt van 1 september tot 30 juni (schooljaar), mag geen tijdskrediet aangevraagd worden van 1 september tot 31 augustus (om zo de vakantie mee te nemen). In dat geval zal de RVA de aanvraag weigeren.
[1] Dit motief kan dus niet gebruikt worden in geval van feitelijke samenwoning.
[2] Het tijdskrediet kan dus niet aangevraagd worden voor de verzorging van de partners van de kinderen/ouders van de wettelijk samenwonende partner, ook niet indien deze wel getrouwd zouden zijn.
[3] Regelmatige aanwezigheid betekent dat de werknemer niet meer dan één tiende van de duur van de opleiding in dat kwartaal ongewettigd afwezig mag zijn. De dagen schoolvakantie in de loop van of aansluitend op een periode van opleiding worden gelijkgesteld met dagen van regelmatige aanwezigheid.