Stopzetting tijdskrediet
De werkneemster kan ervoor kiezen haar tijdskrediet stop te zetten op het moment dat haar zwangerschapsverlof begint. Ze moet hiervoor wel de instemming van haar werkgever verkrijgen en de RVA van de stopzetting op de hoogte brengen. De eventuele uitbetaling van de onderbrekingsuitkeringen zal dan eveneens stopgezet worden en de werkneemster zal vervolgens via de mutualiteit een moederschapsuitkering ontvangen.
De stopzetting van het tijdskrediet om zwangerschapsverlof op te nemen, is echter niet altijd de meest aangewezen oplossing:
- Het tijdskrediet moet steeds per minimumperiode van een aantal maanden opgenomen worden. Indien deze minimumperiode nog niet bereikt werd op het moment van de stopzetting van het tijdskrediet, kan de RVA de (ten onrechte) toegekende uitkeringen terugvorderen
- Indien de werkneemster haar tijdskrediet na het zwangerschapsverlof wenst verder te zetten, zal ze een nieuwe aanvraag bij de werkgever moeten indienen. Ze moet dan opnieuw aan alle voorwaarden voldoen en ook het planningsmechanisme in de onderneming zal weer spelen.
Verderzetting tijdskrediet
De werkneemster heeft ook de mogelijkheid om het tijdskrediet en het zwangerschapsverlof te cumuleren. De werkneemster zal haar tijdskrediet niet hoeven stop te zetten om haar zwangerschapsverlof op te nemen; het zal tijdens de periode van zwangerschapsverlof gewoon door blijven lopen. De werkneemster moet op het einde van haar zwangerschapsverlof dan ook geen nieuwe aanvraag indienen en het probleem van de minimumperiode zal evenmin spelen.
Tijdens de periode waarin het zwangerschapsverlof met het tijdskrediet gecombineerd wordt, zal de werkneemster haar onderbrekingsuitkeringen behouden. Daarnaast zal ze een moederschapsuitkering van de mutualiteit ontvangen die afhangt van het aantal uren dat de werkneemster normaal tijdens het tijdskrediet tewerkgesteld is:
- Een moederschapsuitkering voor een 4/5 tewerkstelling in het geval van 1/5 tijdskrediet
- Een moederschapsuitkering voor een 1/2 tewerkstelling in het geval van een halftijds tijdskrediet
- Geen moederschapsuitkering in het geval van een voltijds tijdskrediet
Daar de werkneemster tijdens de periode van zwangerschapsverlof haar tijdskrediet verder zet en verder uitkeringen blijft ontvangen, zal de duur van het zwangerschapsverlof geen invloed hebben op de duur van het tijdskrediet. Het tijdskrediet zal dus niet met een duur gelijk aan het zwangerschapsverlof verlengd worden, maar op de oorspronkelijke einddatum aflopen.
Keuze mogelijk
Of de werkneemster beter voor de stopzetting of de verderzetting van het tijdskrediet kiest, hangt af van de specifieke situatie waarin ze zich bevindt. We geven hieronder enkele voorbeelden.
Voorbeeld 1
De werkneemster is in 1/2 tijdskrediet op het moment van het zwangerschapsverlof en ze wil na haar zwangerschapsverlof nog verder van het tijdskrediet genieten. In de onderneming is de 5%-drempel echter al ruimschoots overschreden en geldt er een lange wachttijd voor nieuwe aanvragen. De werkneemster kan haar tijdskrediet best tijdens het zwangerschapsverlof verder zetten, want als ze een nieuwe aanvraag moet indienen, zal ze na haar zwangerschapsverlof nog een lange wachttijd moeten doorlopen vooraleer ze de rest van haar 1/2 tijdskrediet kan opnemen. Het zal dus niet kunnen aansluiten op het zwangerschapsverlof.
Voorbeeld 2
De werkneemster is in voltijds tijdskrediet op het moment van het zwangerschapsverlof. Indien de werkneemster voor de verderzetting van het tijdskrediet kiest, verliest ze in feite haar recht op zwangerschapsverlof: de arbeidsovereenkomst is immers al om een andere reden geschorst.
De werkneemster die van de beide stelsels wil genieten, kan er dus enkel voor kiezen om het tijdskrediet tijdens het zwangerschapsverlof stop te zetten en nadien een nieuwe aanvraag voor voltijds tijdskrediet in te dienen: ze zal automatisch aan de voorwaarden voldoen. De enige vereiste is hier immers dat de werkneemster voorafgaand aan het tijdskrediet reeds 24 maanden bij de werkgever tewerkgesteld was en dat zal in casu steeds het geval zijn, anders zou de oorspronkelijke aanvraag niet toegekend zijn.
De werkneemster dient in dit geval wel rekening te houden met de minimumperiode van 3 maanden en de 5%-drempel. Indien ze voor de aanvang van het zwangerschapsverlof nog geen 3 maanden tijdskrediet had opgenomen, zal de RVA haar onderbrekingsuitkeringen kunnen terugvorderen. Indien bovendien de 5%-drempel in de onderneming overschreden is, zal de werkneemster het voltijds tijdskrediet niet direct aansluitend op haar zwangerschapsverlof kunnen opnemen.
In deze gevallen kan het dus beter zijn om toch voor de verderzetting van het tijdskrediet tijdens de periode van zwangerschapsverlof te kiezen.