Gewone tewerkstelling
Alleen de gerechtigden op sociale uitkeringen (zoals het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag en de uitkeringen voor werkloosheid, ziekte of invaliditeit) moeten op de wettelijke leeftijd met pensioen gaan. De uitbetaling van deze sociale uitkeringen wordt immers op de wettelijke pensioenleeftijd stopgezet.
In de andere gevallen staat het de werknemers vrij om hun beroepsactiviteit na de wettelijke pensioenleeftijd voort te zetten. Kiest de werknemer hiervoor en zet hij dus zijn arbeidsovereenkomst na de pensioenleeftijd verder, dan kan hij ook van het recht op tijdskrediet en de bijkomende uitkeringen genieten. De onderbrekingsuitkeringen in het kader van tijdskrediet zijn immers geen sociale uitkeringen die op de pensioenleeftijd stopgezet worden.
Tewerkstelling in het kader van de toegelaten activiteiten
De werknemer die reeds van zijn pensioen geniet, maar toch nog aan de slag is in het kader van de toegelaten activiteiten voor gepensioneerden, zal nog wel recht hebben op tijdskrediet, maar dan wel zonder uitkeringen. De onderbrekingsuitkeringen kunnen immers niet gecombineerd worden met een pensioen [1]. Hij zal evenwel geen recht hebben op een tijdskrediet met motief opleiding, opvoeding, palliatieve verzorging of medische bijstand aan een gezins- of familielid aangezien dit niet opgenomen kan worden door een werknemer die geen recht heeft op onderbrekingsuitkeringen.
[1] De onderbrekingsuitkeringen kunnen wel gecumuleerd worden met een overlevingspensioen.