Ze worden opgedeeld in een luik “pensioenen” en een luik “solidariteit”.
Het luik “pensioenen” geeft bepaalde waarborgen bij pensionering (ouderdomspensioen, overlevingspensioen, invaliditeitspensioen). De werkgever stort regelmatig bijdragen (per maand/trimester/jaar), die gekapitaliseerd worden gedurende de carrière van de werknemer en die uitbetaald worden bij pensionering.
Het luik “solidariteit” komt tegemoet aan situaties die niet altijd verzekerd kunnen worden. Voorbeeld: vergoeding van inkomensverlies bij blijvende arbeidsongeschiktheid, blijvende financiering van het pensioenluik bij bepaalde periodes van inactiviteit (zoals tijdskrediet, tijdelijke werkloosheid, ziekte, enz), dekking bij bepaalde gezondheidskosten, … De werknemer zal kunnen genieten van het solidariteitsluik wanneer hij zich in een van de voorziene situaties bevindt.
De overheid heeft een fiscaal gunstig regime ingesteld voor de pensioenen die uit beide luiken bestaan [1], zijnde de sociaal aanvullende pensioenen. In de praktijk is dit vaak het geval.
Het gunstregime bestaat erin dat de werkgever vrijgesteld is van de premietaks [2] van 4,4%. Aangezien de solidariteitstoezegging minstens moet overeenkomen met 4,4% van de stortingen voor de pensioentoezegging, heeft de inrichter dus de keuze tussen betalen aan de fiscus of zorgen voor een extra dekking voor de werknemers.
[1] Naast andere voorwaarden
[2] Zie verder “Hoe worden de gestorte bijdragen behandeld op sociaal en fiscaal vlak?”