De terbeschikkingstelling van een bedrijfswagen door de werkgever aan de werknemer voor zijn of haar privégebruik maakt een voordeel in natura uit. In afwijking op het algemeen principe is dit voordeel niet aan de gewone (patronale en persoonlijke) socialezekerheidsbijdragen onderworpen.
Het voordeel in natura is daarentegen wel aan een solidariteitsbijdrage (ook CO2-taks genoemd) onderworpen die afhangt van de CO2-uitstoot en het brandstoftype van de wagen.
Deze bijdrage is steeds verschuldigd, ongeacht of de werknemer al dan niet een bijdrage betaalt voor de financiering of het gebruik van dit voertuig.
Er werd bovendien ook geoordeeld dat deze bijdrage ook verschuldigd is wanneer de bedrijfswagen niet ter beschikking gesteld wordt door de werkgever, maar door een derde [1].
[1] Arrest van het Arbeidshof van Brussel van 19 december 2013.