Betaling van een éénmalige forfaitaire vergoeding
Deze vergoeding moet minimaal gelijk zijn aan de helft van het brutoloon van de werknemer dat met de toepassingsduur van het beding overeenstemt.
Voor de handelsvertegenwoordigers die het concurrentiebeding naleven, is er daarentegen geen automatische betaling van een vergoeding voorzien.
Op het moment van de beëindiging van het contract kan de werkgever, indien hij dit wenst, en enkel voor arbeiders en bedienden, aan de toepassing van het beding verzaken om zo de betaling van deze compensatoire vergoeding te vermijden.
Er kunnen zich twee hypotheses voordoen:
De werkgever verzaakt aan de effectieve toepassing van het beding
De werkgever kan binnen een termijn van 15 dagen na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst aan de daadwerkelijke toepassing van het concurrentiebeding verzaken. De vergoeding is dan niet verschuldigd. In deze hypothese moet de werkgever geen enkele vergoeding aan de werknemer betalen en staat het de werknemer vrij om zijn werkgever concurrentie aan te doen, voor zover het uiteraard niet om oneerlijke concurrentie gaat.
De verzaking aan de toepassing van het beding is aan geen enkele vormvereiste onderworpen: ze kan dus mondeling gegeven worden. Niettemin raden wij aan deze verzaking schriftelijk te bevestigen (bij aangetekend schrijven) om latere bewijsproblemen te vermijden.
De werkgever verzaakt niet aan de effectieve toepassing van het beding
Verzaakt de werkgever niet aan het concurrentiebeding, dan is de contractueel bepaalde vergoeding verschuldigd en moet de werknemer zich onthouden van concurrerende activiteiten.
Bij een toepassingsduur van 12 maanden bijvoorbeeld moet een vergoeding gelijk aan het loon van 6 maanden gestort worden.