Voor bedienden van bepaalde ondernemingen voorziet de wet in de mogelijkheid om een afwijkend concurrentiebeding [1] op te stellen.
Het gaat om ondernemingen die:
- Een internationaal activiteitsveld of belangrijke economische, technische of financiële belangen op de internationale markten hebben
- En/of over een eigen dienst voor onderzoek beschikken
In die ondernemingen kan het afwijkend concurrentiebeding alleen aangewend worden voor bedienden die aan werken tewerkgesteld zijn die hen rechtstreeks of onrechtstreeks in staat stellen kennis te verkrijgen van praktijken die eigen aan de onderneming zijn en waarvan het gebruik buiten de onderneming voor deze laatste nadelig kan zijn.
Onder deze voorwaarden kan van de beperking van het beding in de tijd (maximaal 12 maanden) en in de ruimte (Belgisch grondgebied) afgeweken worden.
Dit is echter alleen mogelijk bij overeenkomst en onder de vorm en de voorwaarden die door een in de Nationale Arbeidsraad gesloten collectieve arbeidsovereenkomst[2] bepaald werden.
Ook kan het beding uitwerking hebben wanneer de overeenkomst hetzij gedurende de eerste zes maanden vanaf de aanvang van de overeenkomst, hetzij na die periode, door de werkgever zonder dringende reden beëindigd wordt.
Alle andere wettelijke voorwaarden die voor het “gewone” concurrentiebeding vervuld moeten zijn, blijven op het afwijkend beding van toepassing.
[1] Artikel 86 van de wet van 3 juli 1978
[2] CAO nr. 1bis van 21 december 1978