Administratieve geldboetes
De mogelijkheid om een administratieve geldboete op te leggen, verjaart vijf jaar na de feiten[1].
Indien de werkgever de boete niet (tijdig) betaalt, kan de administratie van het kadaster, registratie en domeinen tot de invordering ervan overgaan. De verjaringstermijn hiervoor bedraagt 10 jaar, te beginnen vanaf de dag waarop geen beroep meer aangetekend kan worden tegen de beslissing om een geldboete op te leggen.
Strafsancties
Voor alle misdrijven vermeld in Boek 2 van het Sociaal Strafwetboek bestraft met een sanctie van niveau 2, 3 en 4, verjaart de strafvordering na 5 jaar te rekenen van de dag waarop het misdrijf is gepleegd[2].
Aanvang van de verjaringstermijn
Het aanvangstijdstip van de verjaring van de strafvordering verschilt naargelang het een ogenblikkelijk, een voortdurend of een voortgezet misdrijf betreft.
Bij een ogenblikkelijk misdrijf neemt de verjaringstermijn een aanvang op het ogenblik waarop het strafbare feit werd gepleegd.
Bij een voortdurend misdrijf vangt de verjaringstermijn aan op het ogenblik dat de strafbare toestand heeft opgehouden. Het voortdurend misdrijf is het misdrijf waarbij een wederrechtelijke toestand door de steeds herhaalde wilsuitdrukking van de dader in stand wordt gehouden.
Bij een voortgezet misdrijf begint de verjaringstermijn te lopen op het ogenblik dat het laatste strafbare feit werd gepleegd[3]. Een voortgezet misdrijf is een misdrijf dat bestaat uit verschillende strafbare gedragingen, die geacht worden samen slechts één misdrijf uit te maken wegens de eenheid van misdadig opzet in hoofde van de dader.
[1] De daden van onderzoek of van vervolging, met inbegrip van de kennisgevingen van de beslissingen van het openbaar ministerie omtrent het al dan niet instellen van strafvervolging en het verzoek ten aanzien van de overtreder om verweermiddelen in te dienen, verricht binnen de verjaringstermijn, stuiten de loop ervan. Met die daden vangt een nieuwe termijn van gelijke duur aan, zelfs ten aanzien van personen die daarbij niet betrokken waren.
[2] De verjaring van de strafvordering wordt slechts gestuit door daden van onderzoek of van vervolging, verricht binnen de verjaringstermijn. Met die daden begint een nieuwe termijn van gelijke duur te lopen, zelfs ten aanzien van personen die daarbij niet betrokken waren.
[3] Op voorwaarde dat de termijn tussen de verschillende feiten niet langer was dan de verjaringstermijn zelf.