Bezoldiging van het geboorteverlof
Gedurende de eerste 3 dagen hebben de werknemers recht op behoud van hun normale loon ten laste van hun werkgever.
De 12 of 17 overige dagen genieten ze van een uitkering in het kader van de ziekte- en invaliditeitsverzekering, als zij aan de voorwaarden voldoen. Deze uitkering is gelijk aan 82% van het geplafonneerde loon van de werknemer.
Aanvraag bij de werkgever en bij de mutualiteit
Voorafgaande aanvraag bij de werkgever
De werknemer die zijn geboorteverlof wenst op te nemen, moet hiertoe een aanvraag bij zijn werkgever indienen. Sinds 10 november 2022 bepaalt de wet dat de werknemer deze aanvraag voorafgaand aan het geboorteverlof moet indienen.
Om bewijsproblemen te vermijden is het aan te raden de aanvraag per aangetekende brief of door overhandiging van een geschrift waarvan het dubbel door de werkgever voor ontvangst getekend wordt in te dienen.
De wet eist evenmin dat de werknemer een geboortebewijs aan de werkgever voorlegt. Het lijkt ons echter redelijk dat de werkgever erom kan verzoeken.
De werknemer moet evenwel wel het bewijs leveren dat hij als meeouder beschouwd kan worden. Dit bewijs wordt geleverd aan de hand van een uittreksel uit het bevolkingsregister.
Aanvraag bij de mutualiteit
De werknemer moet eveneens een schriftelijke aanvraag bij zijn mutualiteit indienen en er een uittreksel uit de geboorteakte bijvoegen. Dit document kan bij de dienst bevolking van elke gemeente bekomen worden.
Na de ontvangst van de aanvraag zendt de mutualiteit een inlichtingenblad dat twee luiken bevat naar de werknemer. Het eerste luik is bestemd voor de werkgever die er de gevraagde verlofdagen en het loon waarop de uitkeringen berekend moeten worden, op moet aanduiden. Nadat zijn verlof beëindigd is en hij zelf het tweede luik ingevuld heeft, zendt de werknemer het document terug naar zijn ziekenfonds. Het ziekenfonds controleert dan of alle voorwaarden vervuld zijn en stort dan de uitkeringen aan de werknemer.