In bepaalde gevallen zal de werknemer, die niet aan de leeftijdsvoorwaarde van 60 jaar voldoet en evenmin onder een uitzonderingsregime voor de onderbrekingsuitkeringen valt, toch nog recht hebben op onderbrekingsuitkeringen in het kader van een eindeloopbaantijdskrediet.
De wetgeving heeft immers in een aantal overgangsmaatregelen voorzien, waardoor bepaalde werknemers toch nog vanaf de leeftijd van (ten vroegste) 50 jaar onderbrekingsuitkeringen kunnen genieten.
Let wel: in deze fiche bespreken we de overgangsmaatregelen voor werknemers in specifieke toestanden in het verleden. Dit is niet te verwarren met de fiche "De uitzonderingsregimes voor onderbrekingsuitkeringen met sector- of ondernemings-cao.".
Ononderbroken verlenging onder dezelfde vorm van een op 31 december 2014 lopend tijdskrediet
Wanneer de werknemer een verlenging aanvraagt van een eindeloopbaantijdskrediet dat al liep op 31 december 2014, behoudt hij zijn recht op uitkeringen.
Voorbeeld: een werknemer die op dat moment 52 jaar oud was, werkt sinds 1 maart 2014 deeltijds in het kader van een 1/5 eindeloopbaantijdskrediet (afwijkend stelsel loopbaan van 28 jaar). Hij had zijn aanvraag oorspronkelijk voor 5 jaar ingediend, waardoor deze tijdskredietperiode af zou lopen op 28 februari 2019. De werknemer kan een verlenging van zijn tijdskrediet aanvragen vanaf 1 maart 2019 (tot aan de pensioenleeftijd) en zal hiervoor nog recht hebben op uitkeringen, ook al vangt de nieuwe (verlengde) tijdskredietperiode aan na 1 januari 2015.
Opgelet! Deze uitzondering geldt enkel indien het om een ononderbroken verlenging gaat. Gaat de verlenging van het tijdskrediet pas in vanaf 1 april 2019, bijvoorbeeld omdat de drempel in de onderneming overschreden was, dan valt de werknemer onder de algemene regels en zal hij dus geen recht meer hebben op onderbrekingsuitkeringen [1].
Op deze regel bestaat evenwel een uitzondering:
Als het tijdskrediet onderbroken wordt voor een thematisch verlof, is het sinds 1 april 2019 toch mogelijk om het tijdskrediet met onderbrekingsuitkeringen te hernemen als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- Het moet gaan om werknemers die reeds vóór 1 januari 2015 onderbrekingsuitkeringen genoten in het kader van een landingsbaan
- Het genot van onderbrekingsuitkeringen moet tijdelijk onderbroken geweest zijn wegens een grotere vermindering van de arbeidsprestaties dan die welke ze genoten vóór 1 januari 2015 of een schorsing van de arbeidsprestaties in het kader van een thematisch verlof, meer bepaald een volledig thematisch verlof in geval van een halftijdse landingsbaan of een volledig of halftijds thematisch verlof in geval van een 1/5 landingsbaan
- De nieuwe aanvraag moet betrekking hebben op eenzelfde vermindering van de prestaties als die welke ze vóór 1 januari 2015 genoten
Ondernemingen in moeilijkheden of herstructurering
In afwijking op de algemene regel blijft de werknemer toch recht hebben op onderbrekingsuitkeringen indien het gaat om een eerste aanvraag voor onderbrekingsuitkeringen die ingaat na 31 december 2014 voor werknemers van minstens 50 jaar die hun arbeidsprestaties verminderen op basis van de voor 1 januari 2015 bestaande uitzondering voor ondernemingen in moeilijkheden of herstructurering, wanneer de ingangsdatum van de erkenning van de onderneming als zijnde een onderneming in herstructurering of in moeilijkheden gelegen is vóór 9 oktober 2014.
[1] Deze redenering werd door de RVA bevestigd. Het maakt niet uit dat de onderbreking heeft plaatsgevonden omwille van redenen die onafhankelijk zijn van de wil van de werknemer.