Leeftijdsvoorwaarde
De werknemer moet op de gewenste begindatum van het tijdskrediet minstens 55 jaar zijn.
Afwijkingen
Er werd echter voorzien in afwijkingen waardoor bepaalde werknemers de mogelijkheid hebben hun arbeidsprestaties al vanaf de leeftijd van 50 jaar te verminderen. Meer informatie over deze afwijkingen vindt u bij de vraag “Wat zijn de uitzonderingen op de leeftijdsvoorwaarde van 55 jaar?”.
Andere leeftijdsvoorwaarde voor het recht op uitkeringen
Opgelet, de leeftijdsvoorwaarde voor het recht op onderbrekingsuitkeringen in het kader van het eindeloopbaantijdskrediet is opgetrokken tot 60 jaar. De leeftijdsvoorwaarde is dus niet identiek voor het recht op tijdskrediet en voor het recht op onderbrekingsuitkeringen. Voor meer informatie hieromtrent verwijzen we u naar de vraag “Heeft de werknemer die een eindeloopbaantijdskrediet opneemt, recht op onderbrekingsuitkeringen?”.
Anciënniteitsvoorwaarde
Daarnaast moet de werknemer minstens gedurende de 24 maanden die aan de schriftelijke aanvraag voorafgaan door een arbeidsovereenkomst met de werkgever verbonden geweest zijn. Deze termijn kan in onderling akkoord tussen de werkgever en de werknemer worden ingekort.
Loopbaanvoorwaarde
Daarenboven moet de werknemer op het ogenblik van de schriftelijke aanvraag een loopbaan van 25 jaar als werknemer hebben. Om deze loopbaan te berekenen, houden we rekening met de dagen waarvoor een loon werd betaald en met bepaalde gelijkgestelde dagen [1]. Cao nr. 103 herneemt voor de berekening van de loopbaanvoorwaarde de regels uit de werkloosheidsreglementering.
Het is aan de werknemer om te bewijzen dat hij aan 25 jaar loopbaan komt. Hij moet evenwel geen bewijsstukken indienen voor gegevens die de RVA rechtstreeks kan opvragen bij een andere socialezekerheidsinstelling, bijvoorbeeld bij de RSZ. Op vandaag is het zo dat de werknemer op het aanvraagformulier op eer moet verklaren dat hij aan de loopbaanvoorwaarde voldoet, zonder toevoeging van een exacte berekening. Deze verklaring op eer zal door de RVA aanvaard worden, tenzij ze manifest onjuist is [2].
Het is evenwel de bedoeling dat de RVA in de toekomst zelf zal kunnen berekenen of de werknemer aan de loopbaanvoorwaarde voldoet, zodat een verklaring op eer niet meer nodig zal zijn.
Meer informatie over de berekening van de loopbaanvoorwaarde (definitie loopbaan, formule, pro rata voor deeltijders) en de lijst van de gelijkgestelde dagen vindt u in het document “Loopbaanvoorwaarde” in de downloadsectie van deze pagina.
Tewerkstellingsvoorwaarde
Vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse baan
Om een vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking te kunnen genieten, moet de werknemer gedurende de 24 maanden vóór de schriftelijke aanvraag minstens ten belope van 75% van een voltijdse betrekking gewerkt hebben.
1/5 loopbaanvermindering
Om een 1/5 loopbaanvermindering te kunnen genieten, moet de werknemer, gedurende de 24 maanden die aan de schriftelijke aanvraag voorafgaan:
- Ofwel in een voltijds wekelijks arbeidsrooster gespreid over 5 of 6 dagen tewerkgesteld geweest zijn [3]
- Ofwel reeds een 1/5 tijdskrediet geregeld door cao nr. 103 genoten hebben of een 1/5 tijdskrediet (gewoon of eindeloopbaan) geregeld door cao nr. 77bis genoten hebben
Uitzondering: een werknemer die 2 deeltijdse tewerkstellingen combineert die samen minstens een voltijdse tewerkstelling uitmaken, kan onder bepaalde voorwaarden ook aanspraak maken op een 1/5 eindeloopbaantijdskrediet.
Evaluatie van de tewerkstellingsvoorwaarde
In principe wordt de tewerkstellingsvoorwaarde op het moment van de schriftelijke aanvraag geëvalueerd. In geval van verlenging wordt de tewerkstellingsvoorwaarde op het moment van de eerste, initiële schriftelijke aanvraag bekeken. Voor meer uitleg over de verlenging van een lopend tijdskrediet verwijzen we naar de fiche “Algemene principes: 1b. Het verloop van het tijdskrediet” onder de vraag “Kan men een lopend tijdskrediet verlengen?”.
Gelijkstellingen en neutralisaties
Voor de berekening van de voltijdse of 75%-tewerkstelling gedurende de 24 maanden vóór de aanvraag houden we rekening met bepaalde perioden van schorsing van de arbeidsovereenkomst. Deze periodes worden met arbeidsprestaties gelijkgesteld en tellen dus gewoon mee.
Cao nr. 103 bepaalt eveneens dat bepaalde schorsingsperioden niet gelijkgesteld, maar geneutraliseerd worden. We houden er geen rekening mee, wat concreet betekent dat ze de periode die in aanmerking genomen wordt om te bepalen of de werknemer recht op tijdskrediet heeft, verlengen. Met andere woorden, men moet dus geen rekening houden met de laatste 24 maanden voor de schorsing, maar met de laatste 24 maanden vermeerderd met de duur van de geneutraliseerde periode.
Wilt u weten om welke periodes het gaat, raadpleeg het document "Tewerkstellingsvoorwaarde" in de downloadsectie van deze pagina.
Opmerking
In elk geval moet steeds worden nagegaan of de onderneming meer dan 10 werknemers tewerkstelt en of de categorie waartoe de werknemer behoort, niet bij cao werd uitgesloten van het recht op tijdskrediet. Raadpleeg voor meer informatie hierover de vraag “Is tijdskrediet een recht voor de werknemer?” van de fiche “Algemene principes: 1a. Recht op tijdskrediet en aanvraagprocedure”.
[1] Artikel 10, § 3, 2) van de cao nr. 103 somt deze gelijkstellingen op. Belangrijk om weten is dat periodes van loopbaanonderbreking of tijdskrediet (in het oude of nieuwe stelsel) niet worden gelijkgesteld.
[2] Dit zal bijvoorbeeld het geval zijn als uit het dossier van de betrokken werknemer blijkt dat hij 15 jaar werkloos is geweest en hij gezien zijn leeftijd dus nooit aan 25 jaar loopbaan kan komen.
[3] De werknemer tewerkgesteld volgens een uurrooster dat in een arbeidscyclus van 2 weken voorziet, waarvan een week slechts 4 arbeidsdagen per week bevat, komt dus niet in aanmerking voor de 1/5de loopbaanvermindering.