Inloggen
Service & Contact Securex.be
Inloggen

Welke regels zijn van toepassing in geval van bijkomende uren of overuren?

De bijkomende uren zijn alle uren die gepresteerd worden bovenop de deeltijdse arbeidsduur

Laatst bijgewerkt op 15 januari 2024

Algemeen

Volgens de arbeidsduurwetgeving zijn bijkomende uren alle uren die gepresteerd worden bovenop de overeengekomen deeltijdse arbeidsduur, maar die de voltijdse arbeidsduur in de onderneming niet overschrijden. Iedere referteperiode krijgt de deeltijdse werknemer een krediet aan uren die mogen gepresteerd worden zonder dat deze bijkomende uren recht geven op overloon. Eens dit krediet overschreden wordt, zal er wel overloon verschuldigd zijn (aan 50 of 100% al naargelang de uren gepresteerd worden op een gewone dag of op een zon- of feestdag). Het recht op inhaalrust ontstaat daarentegen pas indien de bijkomende uren echte overuren uitmaken, met andere woorden wanneer zij de voltijdse arbeidsduur in de onderneming overschrijden.

Samengevat:

  • Een bijkomend uur dat binnen het krediet valt, geeft enkel recht op gewoon loon (geen overloon, geen inhaalrust)
  • Een bijkomend uur dat buiten het krediet valt, geeft recht op gewoon loon en op overloon (geen inhaalrust)
  • Een overuur geeft recht op gewoon loon, op overloon en op inhaalrust

Standpunt van de RVA

Hier benadrukt de RVA dat gelet op de regels rond deeltijdse arbeid en de filosofie van het systeem van tijdskrediet (zorgen voor een betere balans tussen werk-privéleven), de uren die de werknemer presteert moeten overeenkomen met de gevraagde vermindering van de arbeidsprestaties.

De werknemer mag wel bijkomende uren of overuren presteren als hij dat doet binnen de wettelijk voorziene bepalingen en als de volgende voorwaarden tegelijk vervuld zijn:

  • De uren worden gepresteerd op vraag van de werkgever (dus geen bijkomende uren op vraag van de werknemer en geen vrijwillige overuren)
  • De uren worden ingehaald tijdens de daartoe voorziene wettelijke periode, EN tijdens de periode van tijdskrediet
  • Ze gebeuren niet systematisch maar zijn uitzonderlijk. Het moet immers gaan om punctuele situaties of situaties van overmacht die moeten worden gerechtvaardigd in geval van controle (met uitzondering van meer prestaties te wijten aan een wachtdienst)

Wachtdiensten

Voor wat de werknemers tewerkgesteld in wachtdiensten van thuis uit betreft, verduidelijkt de RVA dat  een aparte regeling van toepassing is aangezien het presteren van bijkomende uren of overuren in veel gevallen inherent is aan hun werkregime.

Wel mag in dat geval geen wachtdienst worden voorzien op een moment dat samenvalt met de gebruikelijke loopbaanvermindering. Als er op andere momenten bijkomende uren worden gepresteerd ingevolge de wachtdienst, dan moet inhaalrust worden toegekend.

Enkele belangrijke kanttekeningen

Occasioneel karakter

Aangezien het niet de bedoeling is van een tijdskrediet om nadien toch nog evenveel te werken als ervoor, mogen bijkomende uren of overuren enkel occasioneel en niet structureel voorkomen.

Zo zullen bijkomende uren of overuren wel aanvaard worden indien de week voor de deadline van een belangrijk project, een collega ziek valt en de werknemer in tijdskrediet dus die week extra presteert om de deadline te halen. Ze zullen daarentegen niet aanvaard worden indien de werknemer in tijdskrediet gedurende een aantal maanden extra uren moet presteren om de afwezigheid van een collega in zwangerschapsverlof op te vangen, aangezien dit als structureel beschouwd wordt.

Bijkomende uren

Hoewel deze bijkomende uren in principe geen recht geven op inhaalrust (soms wel op overloon), zal een werknemer die in het kader van een tijdskrediet zijn arbeidsprestaties verminderd heeft, toch inhaalrust moeten krijgen indien hij dergelijke bijkomende uren presteert en deze inhaalrust moet onbetaald zijn. 

De reden hiervoor is dat de werknemer tijdens de tijdskredietperiode slechts 80 of 50% van zijn loon mag krijgen, om zijn recht op onderbrekingsuitkeringen niet te verliezen. Kent de werkgever geen onbetaalde inhaalrust aan de werknemer in kwestie toe, dan verdient hij dus te veel, omdat hij voor de bijkomende uren zijn gewoon loon heeft ontvangen.

Het feit dat hij voor sommige bijkomende uren recht heeft op overloon (aan 50 of 100%), heeft voor de RVA geen belang. Met deze toeslagen wordt geen rekening gehouden om te bepalen of de werknemer de 80 of 50% loongrens overschreden heeft.

Overuren

Het presteren van overuren leidt volgens de arbeidswetgeving tot de betaling van een loontoeslag en/of tot de toekenning van betaalde compenserende rustdagen.

Als een werknemer die in het kader van een tijdskrediet zijn arbeidsprestaties verminderd heeft, overuren presteert, zal hij, om zijn recht op uitkeringen niet te verliezen, moeten opteren voor de betaalde inhaalrust. Doet hij dit niet, dan zal zijn loon tijdens de referteperiode hoger liggen dan 80 of 50% van zijn normale loon en kan hij het recht op onderbrekingsuitkeringen verliezen.

Het feit dat hij voor deze uren recht heeft op overloon (aan 50 of 100%), heeft voor de RVA geen belang.  Met deze toeslagen wordt geen rekening gehouden om te bepalen of de werknemer de 80 of 50% loongrens overschreden heeft.

Voorbeeld: een werknemer in 1/5 tijdskrediet heeft een deeltijds maandloon van 2.000 euro. Hij presteert in de eerste week van mei 8 overuren. Hiervoor heeft hij recht op een loontoeslag van 50% en betaalde inhaalrust OF op een loontoeslag aan 50% en zijn loon aan 100%.

Kiest hij ervoor om geen betaalde inhaalrust te nemen, dan zal zijn maandloon tijdens de maand mei ca. 2.115 euro bedragen (gewone maandloon van 2.000 euro + loon voor 8 gepresteerde overuren – we houden geen rekening met het overloon). Dit is meer dan zijn loon aan 80% en dus kan hij zijn recht op onderbrekingsuitkeringen verliezen.

Kiest hij ervoor om betaalde inhaalrust op te nemen, dan zal zijn maandloon net als de andere maanden 2.000 euro bedragen, aangezien het loon voor de gepresteerde overuren betaald wordt op de dag van de inhaalrust (we houden geen rekening met het overloon).

Alle artikelen over Algemene principes - 1b. Verloop van het tijdskrediet