Wanneer een werknemer ontslagen wordt met uitbetaling van een verbrekingsvergoeding komt het in de praktijk nog al eens voor dat de werkgever de werknemer toelaat om gedurende een bepaalde tijd verder gebruik te maken van zijn bedrijfswagen. Hierdoor wordt vermeden dat de werknemer van de ene dag op de andere zonder auto zit en heeft hij voldoende tijd om eventueel zelf een nieuwe wagen aan te schaffen.
Tijdens deze periode van terbeschikkingstelling is er echter geen sprake meer van een arbeidsrelatie tussen de werkgever en de gewezen werknemer en de vraag stelt zich dan ook wat de fiscaalrechtelijke gevolgen zijn van zo'n terbeschikkingstelling na de arbeidsovereenkomst.
Voordeel van alle aard
Indien de ontslagen werknemer de bedrijfswagen nog gedurende een bepaalde tijd na het einde van de arbeidsovereenkomst mag blijven gebruiken, wordt dit door de fiscale administratie aangemerkt als een voordeel van alle aard verkregen uit hoofde of naar aanleiding van de beroepswerkzaamheid [1].
De waardering van het voordeel van alle aard gebeurt volgens dezelfde regels als uiteengezet onder de vraag “Hoe wordt het voordeel van alle aard dat voortvloeit uit het privégebruik van een bedrijfswagen berekend?”.
Bedrijfsvoorheffing
Op dit voordeel van alle aard is bedrijfsvoorheffing verschuldigd. De toe te passen percentages zijn deze voor de toevallig of periodiek en bijkomstig betaalde vergoedingen [2]:
Maandelijks bedrag |
Percentage |
Tot 500 euro |
27,25% |
Tussen 500 en 650 euro |
32,30% |
Boven 650 euro |
37,35% |
Het bedrag van het voordeel moet in vak 9 b van een fiche 281.10 tegenover de code 250 worden vermeld.
Indien de ex-werknemer een deel van de kosten van de wagen aan zijn vroegere werkgever moet terugbetalen, moet het bedrag hiervan van het bedrag van het voordeel afgetrokken worden. Draagt de werknemer daarentegen zelf deze kosten, dan kunnen ze niet van het voordeel van alle aard afgetrokken worden.
Opmerking: indien deze bedrijfsvoorheffing ten laste wordt genomen door de werkgever (het bedrag wordt dus niet van de ex-werknemer teruggevorderd), moet het bedrag van die bedrijfsvoorheffing eveneens als een belastbaar voordeel beschouwd worden. Dit belastbaar voordeel is evenwel niet aan bedrijfsvoorheffing onderworpen.
[1] Artikel 31, 2de lid, 2° WIB 92.
[2] Punt 66 van bijlage III KB/WIB 92.