Wettelijke vakantiedagen: de basis
De Belgische wetgever voorziet vier weken vakantie voor wie in het vorige kalenderjaar voltijds aan de slag is geweest. Dit is het wettelijke verlof, en het is niet toegestaan om minder verlof dan dit te voorzien. Zowel arbeiders als bedienden ontvangen bij de opname van hun hoofdvakantie ook bijkomend vakantiegeld.
Lees meer over wettelijke vakantiedagen
Bijzondere verlofstelsels
Naast de wettelijke vakantie zijn er nog andere verlofmogelijkheden voor jouw personeelsleden. Dankzij een reeks thematische verlofregelingen - ook wel bijzondere verlofstelsels genoemd - genieten werknemers aanvullende vrije dagen voor speciale gebeurtenissen in hun leven of voor opleidingen die relevant zijn voor hun carrière.
Hieronder overlopen we ze voor jou:
Feestdagen
De voltijdse werknemers hebben steeds recht op 10 wettelijke feestdagen per jaar:
- Nieuwjaar: 1 januari
- Paasmaandag: 1 april
- Feest van de Arbeid: 1 mei
- Hemelvaartsdag: 9 mei
- Pinkstermaandag: 20 mei
- Nationale Feestdag: 21 juli
- Tenhemelopneming: 15 augustus
- Allerheiligen: 1 november
- Wapenstilstand: 11 november
- Kerstmis: 25 december
Deze dagen moeten in het arbeidsreglement vermeld worden. Vergeet ook geen vervangingsdagen vast te leggen.
Europees verlof
De Europese vakantierichtlijn stelt dat elke werknemer recht moet hebben op 4 weken betaalde vakantie. Omdat volgens de Belgische wetgeving de vakantierechten opgebouwd worden op basis van de prestaties van het jaar voordien, kunnen echter niet alle werknemers op 4 weken betaalde wettelijke vakantie aanspraak maken. Daarom werd dit stelsel in het leven geroepen.
Extralegaal verlof
Als werkgever kan je bijkomende vakantiedagen toekennen via de individuele arbeidsovereenkomst, CAO of het arbeidsreglement. Die extra vakantie dient dan als extralegaal verlof en maakt zo deel uit van de alternatieve verloning. Dit is vaak bekend onder de naam ‘ADV’-dagen (ADV staat voor arbeidsduurvermindering).
Anciënniteitsverlof
Een ander verloftype is het sector-of bedrijfsgebonden anciënniteitsverlof. Daarbij ontvangt je medewerker een extra dag betaald verlof in functie van zijn of haar anciënniteit. Anciënniteit is de periode waarin een medewerker bij eenzelfde werkgever in dienst is.
Bedrijven binnen dezelfde groep of verschillende entiteiten van een grote onderneming worden door de overheid gezien als één werkgever. Periodes van ziekte of tijdskrediet houden geen beëindiging van de overeenkomst in. De medewerker blijft in die omstandigheden dus anciënniteit opbouwen.
Anciënniteitsverlof is niet verplicht, maar wordt vaak toegekend om de loyaliteit te belonen. Sectoren en ondernemingen beslissen helemaal zelf of ze het toekennen. Ze leggen het dan ook vast in een CAO of arbeidsreglement. Kent een werkgever anciënniteitsverlof toe? Dan krijgt de medewerker – boven op de wettelijke vakantie – één of meer extra vakantiedagen naargelang zijn dienstjaren.
Moederschaps- of zwangerschapsverlof
Een werkneemster die een kind verwacht, heeft standaard recht op 15 weken moederschapsverlof. Die worden onderverdeeld in het zwangerschapsverlof of prenatale verlof (voor de bevalling) en het bevallingsverlof of moederschapsrust (na de bevalling).
Het zwangerschapsverlof duurt maximaal zes weken, waarvan minstens de week voor de datum van de geplande bevalling verplicht op te nemen is. Vanaf de dag van de bevalling begint de moederschapsrust, die verplicht negen weken duurt. Wie een meerling verwacht, kan extra verlof opnemen: 17 of 19 weken, waarvan 11 weken postnataal. Ook wanneer het kind na de geboorte een tijdlang in het ziekenhuis moet verblijven, is er uitzonderlijk bijkomend verlof mogelijk.
Je medewerker moet een medisch attest voorleggen met de verwachte bevallingsdatum.
Ouderschapsverlof
Het ouderschapsverlof is een vorm van volledige of gedeeltelijke loopbaanonderbreking. Daarmee kan je medewerker arbeidsprestaties tijdelijk schorsen of verminderen om meer tijd te hebben voor de (jonge) kinderen.
Bij ouderschapsverlof krijgt je medewerker maandelijkse uitkeringen van de RVA.
Hoe lang het ouderschapsverlof duurt hangt af van de gevraagde onderbreking: volledig, halftijds, 1/5 of 1/10. In elk geval heeft je medewerker maximaal recht op 4 maanden per kind, te gebruiken zolang het kind jonger is dan 12 jaar.
Sociaal verlof
Sociaal verlof, ook wel familiaal verlof of verlof om dwingende redenen genoemd, geeft medewerkers recht op onbetaalde afwezigheid. Daarvoor moet wel een goede reden bestaan, waarbij de aanwezigheidstussenkomst van je medewerker vereist is.
Bijvoorbeeld omwille van:
- Ziekte, ongeval of ziekenhuisopname van partner of een familielid dat al dan niet onder hetzelfde dak woont
- Ernstige, materiële schade aan eigen bezit, bijvoorbeeld door stormschade
Je medewerker is wel verplicht om je zoveel mogelijk op voorhand te verwittigen. In totaal kan je jaarlijks tot 10 dagen sociaal verlof krijgen. Meestal wordt dit verlof niet vergoed.
Verlof medische bijstand
Je medewerkers kunnen verlof nemen om ernstig zieke gezins- en familieleden (tot de tweede graad) bij te staan. Tijdens die periode hebben ze recht op een uitkering van de RVA.
Enkele vuistregels die je best in acht neemt:
- Zorgverlof wordt opgenomen in periodes van minimum 1 maand en maximum 3 maanden. Die mogen elkaar ook opvolgen
- Je medewerker mag het zorgverlof ook verlengen, opnieuw telkens per minimum 1 maand of maximum 3 maanden
- De totale verlofduur is beperkt tot 12 maanden per ziek familielid als het om voltijdse vakantie gaat. Is de afwezigheid halftijds, dan is het verlof beperkt tot 24 maanden
Vlaams opleidingsverlof of educatief verlof
Alle werknemers die tenminste halftijds werken in de privésector in Vlaanderen hebben recht op Vlaams opleidingsverlof. Dat vervangt het vroegere betaalde educatieve verlof. Met het opleidingsverlof kan je personeel tijdens de werkuren een arbeidsmarktgerichte of loopbaangerichte opleiding volgen, terwijl hun normale loon wordt uitbetaald.
Als werkgever kan je enkel in een beperkte aantal gevallen een aanvraag voor Vlaams opleidingsverlof van een medewerker weigeren. Je bepaalt wel in onderling overleg wanneer de verlofuren opgenomen kunnen worden. Na afloop van het opleidingsverlof kan je trouwens een gedeeltelijke terugbetaling van de niet-gepresteerde uren terugvragen aan de Vlaamse Overheid.
Aantal verlofdagen berekenen
Hoe bereken je vakantiedagen?
Voor voltijds tewerkgestelde bedienden wordt het aantal wettelijke vakantiedagen berekend op basis van het aantal gewerkte dagen in het voorgaande kalenderjaar. Dat laatste heet officieel het vakantiedienstjaar. Voor elke gepresteerde (of aan prestaties gelijkgestelde) maand krijgt een werknemer zo recht op twee dagen vakantie. Dat is de berekeningsbasis voor wie in een zesdagenstelsel aan de slag is. Voor een klassieke vijfdagenwerkweek moet je per zes dagen vakantie één dag aftrekken.
In de praktijk bouwt een voltijdse medewerker dus 24 en 20 dagen wettelijke vakantie per jaar op onder respectievelijk het zes- en vijfdagenstelsel.
Arbeiders vallen onder een andere regeling, waarbij een rechtstreekse omzettingstabel wordt gebruikt. Ook die berekening is gebaseerd op de geleverde prestaties in het voorgaande kalenderjaar.
Het aantal vakantiedagen waarop je werknemer recht heeft, is ook belangrijk voor de berekening van zijn of haar vakantiegeld.
Deeltijdse werknemers
De berekening van de wettelijke vakantiedagen voor deeltijdse werknemers gebeurt aan de hand van hetzelfde principe als dat voor voltijdse medewerkers, maar dan in verhouding met de door hen geleverde prestaties. Iemand die twee dagen per week (16u) aan de slag is geweest in het voorgaande jaar, bouwt zo bijvoorbeeld acht voltijdse vakantiedagen op in het huidige jaar.
Jongeren en senioren
Wie net aan de slag gaat, kan nog niet rekenen op opgebouwde vakantiedagen van het jaar daarvoor. Dankzij de jeugdvakantie kunnen starters op de arbeidsmarkt toch wettelijke vakantie opnemen. Ook vijftigplussers die na een periode van inactiviteit weer aan de slag gaan, kunnen rekenen op de zogeheten seniorvakantie.