Het recht op staken is opgenomen in het Europees Sociaal Handvest [1], dat rechtstreekse werking heeft in België. De Belgische werknemers kunnen zich dan ook op dit handvest beroepen om hun recht op staking af te dwingen. Maar houdt dit ook in dat de werkgever zomaar alles moet laten gebeuren? Een overzicht…
Beroep op de politiediensten
Hoewel de werknemers het recht hebben om te staken, laat dit recht enkel vreedzame acties toe. Met andere woorden, indien de stakende werknemers geweld gebruiken om andere werknemers het werk te beletten of indien ze vernielingen aanbrengen aan de (goederen van de) onderneming, kunnen ze zich niet op het recht op staken beroepen om dit te verdedigen. De werkgever die geconfronteerd wordt met hardhandige en vernielzuchtige stakers kan dan ook een beroep doen op de politiediensten om hier een eind aan te maken.
Opeising van werknemers
Een staking kan in sommige gevallen zeer verregaande gevolgen hebben, die het belang van werkgever en werknemers overstijgen. Zo zal iedereen het nogal logisch vinden dat de patiënten in een ziekenhuis niet aan hun lot overgelaten mogen worden tijdens een staking.
Om ervoor te zorgen dat in geval van staking bepaalde prestaties van algemeen belang verzekerd zouden kunnen worden, werd hiervoor een wettelijk systeem uitgewerkt [2]. Deze wet, die enkel in de privésector van toepassing is, bepaalt dat de paritaire comités moeten vaststellen wat de vitale behoeften zijn waarin voorzien moet worden en welke prestaties of diensten hiertoe verzekerd moeten zijn tijdens een staking. Voor deze diensten en prestaties kan de werkgever dan personeel opeisen.
Zo zullen de werknemers in de petroleumsector tijdens een staking onder meer de bewakings- en brandweerdiensten in de petroleuminstallaties en de opslagplaatsen moeten verzekeren en zullen de werknemers uit de horecasector minstens moeten zorgen dat de levering van maaltijden aan de ziekenhuizen, gevangenissen en dergelijke doorgaat [3].
De werknemers die deze diensten verzekeren, worden bij akkoord tussen werkgever en werknemer, aangeduid. Is er geen akkoord, dan is een beperkt comité, opgericht in de schoot van het paritair comité en samengesteld uit een gelijk aantal werkgevers en werknemers en een afgevaardigde van de minister van Werk, gemachtigd de personen aan te wijzen die de prestaties van algemeen belang zullen uitoefenen.
Wanneer het paritair comité echter de vitale behoeften niet bepaald heeft, kan de werkgever zich niet op de wet beroepen om een aantal werknemers te verplichten een minimumbezetting te garanderen.
Procedure in kortgeding
Een eventueel alternatief bestaat erin dat de werkgever via een kortgeding een verbod tot staken of de opheffing van een stakingspiket probeert te verkrijgen wegens misbruik van het stakingsrecht. Deze procedure gebeurt via een eenzijdig verzoekschrift dat ingediend wordt bij de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg.
Om deze procedure tot een goed einde te brengen, moet de werkgever kunnen aantonen dat er misbruik van het stakingsrecht is en dat er in het bijzonder een onevenredigheid is tussen het voordeel dat de werknemer heeft bij het staken en het nadeel dat hij hierdoor aan de werkgever (en eventuele derden: klanten, patiënten,…) berokkent. De rechter zal vervolgens beoordelen of de gevoerde actie inderdaad niet in verhouding staat tot wat de werknemers met de staking willen bereiken en kan dan eventueel de staking of een bepaald onderdeel ervan verbieden en dwangsommen opleggen om de naleving van zijn uitspraak te verzekeren.
[1] Artikel 6.4 van het Europees Sociaal Handvest van 18 oktober 1961.
[2] Wet betreffende de prestaties van algemeen belang in vredestijd, 19 augustus 1948.
[3] Zie ook voor de sector van de gezondheidszorgen, de ministeriële omzendbrief van 30 april 2007 betreffende de opeising van de werknemers in geval van sociale conflicten (FOD Arbeid en Werkgelegenheid) .