De strijd tegen de loonkloof tussen mannen en vrouwen dateert niet van gisteren. De gelijke beloning voor mannelijke en vrouwelijke werknemers voor gelijke arbeid of voor arbeid van gelijke waarde was immers één van de basisprincipes van de Europese Economische Gemeenschap. Het is verankerd in artikel 157 van het Verdrag van de Europese Unie.
In België hebben de sociale partners in 1975 een collectieve arbeidsovereenkomst nr. 25 gesloten om artikel 157 van het Europees Verdrag concreet uit te voeren en een Europese richtlijn (Richtlijn nr.75/117 van 10 februari 1975) om te zetten.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst werd twee maal gewijzigd, eerst in 2001 (cao nr. 25 bis) en daarna in 2008 (cao nr. 25 ter). De laatste wijziging was geïnspireerd op een reeks bepalingen van de wet van 10 mei 2007 op de gelijke behandeling van mannen en vrouwen. De bescherming die deze wet biedt, is dus identiek aan die welke de cao nr. 25 verleent.
De cao nr. 25 is in de eerste plaats bedoeld om elke werknemer die meent dat hij het slachtoffer is van een loondiscriminatie op grond van zijn geslacht, de mogelijkheid te bieden een klacht in te dienen en de opheffing van die discriminatie te eisen terwijl hij een wettelijke bescherming tegen ontslag geniet tijdens die klachtenprocedure.
Via een wet ter bestrijding van de loonkloof tussen mannen en vrouwen (hierna de loonkloofwet genoemd) heeft de wetgever in 2012 beslist om de principiële juridische gelijkheid nog een extra duwtje in de rug te geven: hij gelast de sociale partners en de werkgevers om een reeks proactieve maatregelen te treffen die de loonkloof tussen mannelijke en vrouwelijke werknemers zichtbaar en bespreekbaar maakt.