Inloggen
Service & Contact Securex.be
Inloggen

Wie wordt door de Dimona beoogd?

Een Dimona-aangifte moet in principe voor alle werknemers uit de privésector uitgevoerd worden, tenzij ze uitdrukkelijk van de Dimona-aangifte uitgesloten zijn.

Laatst bijgewerkt op 14 februari 2024

Principe

Een Dimona-aangifte moet in principe voor alle werknemers uit de privésector[1] uitgevoerd worden, tenzij ze uitdrukkelijk van de Dimona-aangifte uitgesloten zijn (zie verder bij “Uitzonderingen”).

Het maakt hierbij niet uit of de betrokken werknemers aan de sociale zekerheid onderworpen zijn of niet. De werknemers opgenomen in de Dmfa zijn dus niet de enige betrokken werknemers.  Bepaalde werknemers die niet in deze aangifte voorkomen, worden eveneens beoogd, omdat hun werkgever voor hen sociale documenten moet bijhouden (jongeren met een instapstage, IBO, …).

Voor bepaalde werknemers moet een bijzondere Dimona worden verricht. 

Overzicht van de beoogde werknemers

De volgende werknemers worden beoogd:

  • De werknemers verbonden met een arbeidsovereenkomst (studenten inbegrepen);
  • De personen die anders dan met een arbeidsovereenkomst, onder het gezag van een andere persoon arbeidsprestaties uitvoeren;
  • De personen die niet onder het gezag van een andere persoon werken, maar die geheel of gedeeltelijk aan de sociale zekerheid voor werknemers onderworpen zijn;
  • De leerlingen in alternerende opleiding zoals beoogd door de definitie op het vlak van de sociale zekerheid;
  • De personen tewerkgesteld in het kader van een zogenaamd ‘klein statuut’ die niet in de DmfA-aangifte worden vermeld maar voor wie de werkgever een ‘verrijkte’ Dimona moet uitvoeren. Het betreft niet-onderworpen stagiairs voor hun prestaties in het kader van een opleiding naar betaalde arbeid (dus, zoals door de RSZ-Instructies wordt benadrukt, niet in het kader van persoonlijke ontwikkeling of vrijetijdsbesteding) en waarop de arbeidsongevallenwetgeving toepasselijk werd gemaakt. Het gaat zowel om:
    • Leerlingen van middelbare en hogescholen, universiteiten en stagiairs in een niet-onderworpen beroepsopleiding die stages buiten de school, universiteit of opleidingsinstellingen moeten doen
    • Als om gereglementeerde stages bij een stagegever, die niet beantwoorden aan de criteria alternerend leren
    • Als om de stagiairs verbonden door een IBO, PFI / CFI of FPI overeenkomst ('Individuele Beroepsopleiding' in Vlaanderen, 'Plan de formation insertion' en 'Contrat formation-insertion' in Wallonië of 'Formation professionnelle individuelle en entreprise' in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest)
    • Of stagiairs in het kader van een instapstage (of Brusselse ‘First’-stage)[2]
  • De personen met een (Nederlandstalige) beroepsinlevingsstage of (Franstalige/Duitstalige) beroepsinlevingsovereenkomst ("convention d'immersion professionnelle")
  • De werknemers die als monitor of animator tewerkgesteld zijn in de socio-culturele sector gedurende maximum 25 dagen per jaar en niet onderworpen zijn aan de RSZ
  • De werknemers (met uitzondering van de betaalde sportbeoefenaars) die uitsluitend tewerkgesteld worden tijdens sportmanifestaties en dit gedurende maximum 25 dagen per jaar en niet onderworpen zijn aan de RSZ
  • De personen die niet worden vermeld op de DmfA maar voor wie de werkgever of stagegever bepaalde verplichtingen inzake sociale documenten moet naleven of een voorafgaande kennisgeving moet doen. Het gaat dan over personen die niet onderworpen zijn aan de Belgische sociale zekerheid zoals:
    • Werknemers onderworpen aan de Belgische sociale zekerheid die door hun werkgever uitgestuurd worden naar het buitenland (en daardoor niet meer onder de Belgische sociale zekerheid vallen)
    • Werknemers die hun prestaties uitoefenen in meerdere landen van de Europese Economische Ruimte voor één of meerdere werkgevers, en die niet onderworpen zijn  (bijvoorbeeld omdat zij niet in België wonen)
    • Buitenlandse stagiairs die verbonden zijn met een 'sui generis' stageovereenkomst op basis waarvan zij niet-onderworpen kunnen worden aan de sociale zekerheid

Uitzonderingen

Zijn van het toepassingsgebied van de Dimona-aangifte uitgesloten:

  • De personen die onder het socialezekerheidsstelsel voor de zelfstandigen vallen
  • Het huispersoneel dat niet onderworpen is aan de RSZ
  • De kunstenaars op wie de regeling van de amateurkunstenvergoeding van toepassing is
  • De vrijwilligers
  • De wijkwerkers (vroegere PWA-ers)
  • De werknemers die tewerkgesteld zijn bij het aanleggen van hopplanten, het plukken van hop en tabak en het kuisen van teenwilgen gedurende maximum 25 arbeidsdagen per jaar (de werknemer mag bovendien niet bij de RSZ aangegeven geweest zijn in de loop van hetzelfde kalenderjaar voor een activiteit uitgeoefend in dezelfde activiteitensectoren en de tewerkstelling moet binnen een begrensde periode plaatsvinden)
  • De werknemers die door hun werkgever naar België gedetacheerd worden op voorwaarde dat ze tijdens deze detachering op basis van een internationale overeenkomst aan de sociale zekerheid van hun land van oorsprong onderworpen blijven en hun de werkgever een Limosa-aangifte gedaan heeft

Opgelet!  Indien de werknemer die onder één van deze uitzonderingen valt, een student[3] is, moet er toch steeds een Dimona-aangifte gebeuren.

 

[1] De werknemers uit de openbare sector worden ook beoogd, maar worden in deze fiche niet behandeld.

[2] Voor deze stages, die bepaalde jongere werkzoekenden de mogelijkheid bieden om in een onderneming kennis te maken met de arbeidsmarkt, moet een Dimona uitgevoerd worden met STG als  code voor ‘type werknemer'. Opgelet, de instapstages bestaan enkel nog in de Duitstalige Gemeenschap.

[3] Behalve indien het om de laatste uitzondering gaat.

Alle artikelen over Dimona - Algemene regels