Algemeen
Er zijn dus geen normale persoonlijke en patronale bijdragen op het flexiloon en het flexivakantiegeld verschuldigd.
Voor de werknemer houdt dit in dat zijn nettoloon gelijk zal zijn aan zijn brutoloon. De werkgever is daarentegen wel een bijzondere werkgeversbijdrage van 28 % verschuldigd. Deze bijdrage moet binnen dezelfde termijn en onder dezelfde voorwaarden betaald worden als de normale socialezekerheidsbijdragen.
Opmerking: de loonvoordelen die niet onder het flexiloon vallen, omdat er geen gewone socialezekerheidsbijdragen op verschuldigd zijn, zoals maaltijdcheques en bedrijfswagens, zullen niet van deze specifieke sociale behandeling genieten. Op deze voordelen is de sociale behandeling eigen aan dat specifieke loonvoordeel van toepassing.
Verbrekingsvergoeding
Omdat de wet hierover geen uitsluitsel geeft, heeft de RSZ geoordeeld dat op een verbrekingsvergoeding betaald aan een flexiwerknemer de gewone persoonlijke en patronale socialezekerheidsbijdragen verschuldigd zijn, en niet de bijzondere werkgeversbijdrage van 28%.
Bijdrageverminderingen
De flexi-jobs kunnen geen enkele vermindering van sociale bijdragen genieten[1]. De RSZ specificeert hierbij dat:
- De prestaties in het kader van een flexi-job buiten de berekening blijven van de toepasbare µ voor de structurele vermindering en de doelgroepverminderingen en evenals buiten de berekeningsbasis voor de werkbonus
- De bezoldigingen voor de flexi-jobs niet opgenomen worden in de berekening van het refertekwartaalloon
- Men voor de doelgroepvermindering "eerste aanwervingen" niettemin de indiensttredingsdatum van de eerste werknemer als datum van eerste aanwerving neemt, zelfs als die eerste werknemer werd aangeworven in het kader van een flexi-job en zijn werkgever de vermindering dus niet kan genieten. Een flexi-jobwerknemer telt dus mee om te bepalen of de werkgever als nieuwe werkgever kan worden beschouwd en opent het recht op de vermindering (dit is belangrijk om te bepalen wanneer de periode van 20 kwartalen begint te lopen en om te bepalen of het recht werd geopend voor respectievelijk een 1ste, 2de, 3de, 4de, 5de of 6de werknemer[2]). Aangezien er evenwel geen gewone socialezekerheidsbijdragen verschuldigd zijn voor een flexi-jobwerknemer, zal er voor een dergelijke tewerkstelling geen vermindering worden toegekend.
Voorbeeld: Als een werkgever eerst een flexi-jobwerknemer aanwerft en vervolgens een gewone werknemer, opent de flexi-jobwerknemer het recht op de vermindering voor een eerste werknemer, ook al zal er voor hem geen effectieve vermindering worden toegekend. De gewone werknemer opent het recht op de vermindering voor een tweede werknemer en kan deze ook effectief genieten. Aangezien de doelgroepvermindering eerste aanwervingen echter niet aan een bepaalde werknemer gelinkt is, moet de vermindering voor een eerste werknemer niet bij de flexi-jobwerknemer blijven en kan de werkgever er dus voor opteren om deze te gebruiken voor zijn gewone werknemer, aangezien de vermindering voor een eerste werknemer voordeliger is dan de vermindering voor een tweede werknemer.
[1] Koninklijk besluit van 13 december 2016, Belgisch Staatsblad van 10 januari 2017.
[2] Meer uitleg hierover kan je vinden in onze fiche "Eerste aanwervingen".