De gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor steunzones is slechts van toepassing indien de werkgever:
- Investeert in een steunzone
- En ten gevolge van deze investering nieuwe arbeidsplaatsen creëert
Vanaf 1 augustus 2018 wordt een investering die wordt gedaan door een vennootschap die deel uitmaakt van dezelfde groep als die van de werkgever gelijkgesteld met een investering door de werkgever[1]. Voor de toepassing van de aan de KMO verleende vrijstelling moeten zowel de werkgever als de onderneming die de investering heeft gedaan bewijzen dat ze aan het KMO-begrip voldoen.
[1] Art. 275/8, § 1, 4e lid en art. 275/9, § 1, 4e lid van het WIB 1992.