Principe
Deze bescherming:
- Vangt aan op ogenblik dat de werkgever over de uitoefening van het recht ingelicht werd (het moment van de schriftelijke aanvraag [1])
- Eindigt na een termijn van één maand die ingaat op de dag volgend op de dag waarop het laatste attest of medisch getuigschrift verstreken is
Voorbeeld: de werkneemster bevalt op 20 juni. Zij heeft recht op borstvoedingspauzes gedurende 9 maanden vanaf de geboorte, dus tot 19 maart van het volgend jaar. Ze doet haar aanvraag op 20 juli om van haar recht gebruik te kunnen maken na haar zwangerschapsverlof. De werkneemster zal tegen ontslag beschermd zijn vanaf 20 juli (aanvraag) tot ten laatste 19 april van het volgende jaar (1 maand na het verstrijken van het laatste certificaat).
De werkgever kan de werkneemster slechts ontslaan om redenen die geen verband houden met de fysieke toestand als gevolg van de borstvoeding en/of het afkolven. De werkgever moet zijn redenen bewijzen. Op verzoek van de werkneemster brengt de werkgever haar hiervan schriftelijk op de hoogte.
Vergoeding
Principe
In geval van een ontslag dat verband houdt met de borstvoedingspauzes en/of het afkolven moet de werkgever een forfaitaire vergoeding van 6 maanden brutoloon betalen.
Cumulatieregels
Deze vergoeding kan niet gecumuleerd worden met:
- De beschermingsvergoeding waarop zwangere vrouwen recht hebben
- De schadevergoeding voor kennelijk onredelijk ontslag
- De vergoeding voor willekeurig ontslag
- De beschermingsvergoeding in het kader van een loopbaanonderbreking [2], tijdskrediet en de thematische verloven (ouderschapsverlof, palliatief verlof en verlof voor verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid)
Hoewel er een betwisting over bestaat, lijkt het toch dat de beschermingsvergoeding gecumuleerd kan worden met de vergoeding voor ontslag van vakbondsafgevaardigden en leden en kandidaten van de ondernemingsraad en het comité voor preventie en bescherming op het werk.
Sociale en fiscale aspecten van de beschermingsvergoeding
Er is geen enkele socialezekerheidsbijdrage verschuldigd op de beschermingsvergoeding die aan een werkneemster die gebruik maakt van haar recht op borstvoedingspauzes, uitbetaald wordt. Daar de beschermingsvergoeding door de fiscale administratie als een opzegvergoeding beschouwd wordt, dient er echter wel een bedrijfsvoorheffing op aangerekend te worden.
[1] De collectieve arbeidsovereenkomst bepaalt niet wanneer de bescherming aanvangt wanneer de werkneemster haar aanvraag méér dan 2 maanden op voorhand aanvraagt.
[2] Het koninklijk besluit werd niet gewijzigd na de invoering van het tijdskrediet.