Wanneer de werknemer als gevolg van het arbeidsongeval (ongeval in het beroepsleven of op de weg naar en van het werk) arbeidsongeschikt is en hij hierdoor dus in de onmogelijkheid verkeert om zijn werk uit te voeren, wordt de uitvoering van de arbeidsovereenkomst geschorst.
De wet [1] legt aan een arbeidsongeschikte werknemer 3 verplichtingen op:
Verwittiging
De werknemer die slachtoffer is van een arbeidsongeval moet de werkgever zo snel mogelijk verwittigen. Deze verplichting is eens zo belangrijk indien het ongeval zich niet op het bedrijf zelf voordoet, bijvoorbeeld in geval van thuiswerk, een ongeval op de baan (al dan niet arbeidswegongeval), op een werf,… Enkel indien de werkgever op de hoogte is van het arbeidsongeval kan hij immers de nodige formaliteiten ten opzichte van de arbeidsongevallenverzekeraar uitvoeren.
In de mate van het mogelijke moet de werknemer ook proberen de schriftelijke getuigenis van twee niet-verwante personen verkrijgen, behalve indien het ongeval aanleiding gaf tot de tussenkomst van de orde- of hulpdiensten.
Medisch attest
De werknemer die slachtoffer is van een arbeidsongeval moet een medisch getuigschrift overmaken aan de werkgever, zodat deze laatste op de hoogte is van de arbeidsongeschiktheid en de duur ervan.
Naast het gewoon medisch attest van de behandelende geneesheer vragen de meeste arbeidsongevallenverzekeraars dat de geneesheer ook nog een bijkomend getuigschrift invult met extra gegevens (welke letsels, mogelijke gevolgen, eventuele behandelingen,…), volgens een model dat bijgevoegd is bij de polis. Dit attest moet de werkgever dan aan de arbeidsongevallenverzekeraar bezorgen voor de verdere opvolging en afhandeling van het dossier.
Controle
Tenslotte moet de werknemer die slachtoffer is van een arbeidsongeval zich aan een eventuele controle door een controlearts onderwerpen. Ook als de arbeidsongeschiktheid het gevolg is van een arbeidsongeval heeft de werkgever immers het recht om dit door een door hem gekozen geneesheer te laten verifiëren.
[1] Art. 31, §§ 2 en 3 van de wet van 3 juli 1978.