Naar het voorbeeld van de gelijkaardige Franse wetgeving is op 1 juli 2006 een bijkomende categorie van kracht geworden. De jonge innoverende ondernemingen, young innovative companies, die bezoldigingen betalen of toekennen aan het wetenschappelijk personeel dat zij tewerkstellen, zullen eveneens een gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing kunnen genieten.
Young innovative companies
Cumulatieve voorwaarden
Een "young innovative company" is een onderneming die onderzoeksprojecten uitvoert en die op het einde van het belastbare tijdperk voorafgaand aan dat van de betaling of de toekenning van de bezoldigingen gelijktijdig aan de volgende voorwaarden voldoet:
- Het gaat om een kleine (of middelgrote) vennootschap [1], dat wil zeggen een vennootschap die voor het laatste afgesloten boekjaar niet meer dan één van de volgende grenzen overschrijdt [2]:
- Het gemiddeld aantal tewerkgestelde werknemers bedraagt niet meer dan 50
- De jaarlijkse omzet, exclusief BTW, bedraagt niet meer dan 7.300.000 euro
- Het balanstotaal bedraagt niet meer dan 3.650.000 euro
- Het gaat om een kleine en jonge vennootschap, dat wil zeggen dat ze minder dan 10 jaar vóór 1 januari van het jaar waarin de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing wordt toegekend is opgericht [3]
- Ze is niet opgericht in het kader van een concentratie, een herstructurering, een uitbreiding van een vroegere activiteit of een overname van dergelijke activiteiten [4]
- Ze heeft uitgaven gedaan op het vlak van onderzoek en ontwikkeling die ten minste 15% van het totale bedrag van de kosten van het voorgaande belastbare tijdperk vertegenwoordigen
De werkgever of de schuldenaar van de bezoldigingen moet een vennootschap zijn
In tegenstelling tot de vorige hypothesen moet de werkgever of de schuldenaar van de bezoldigingen een vennootschap zijn en niet een gewone onderneming. Het toepassingsgebied van de vrijstelling is dus beperkter.
Onderzoeksproject
Sinds de wet van 17 juni 2013 [5] wordt dit begrip gedefinieerd in het WIB. Voor alle uitleg hieromtrent, verwijzen we u naar de vraag: “Wat verstaat men onder ‘onderzoeks- of ontwikkelingsprojecten of -programma’s?’
Bedoelde onderzoekers: het wetenschappelijk personeel
Het gaat om [6]:
- De onderzoekers [7]
- De onderzoekstechnici, dat wil zeggen de personen die nauw samenwerken met de onderzoekers om voor de onmisbare ondersteuning van de werkzaamheden voor onderzoek en experimentele ontwikkeling te zorgen
- De projectbeheerders O & O [8], dat wil zeggen de personen die belast zijn met het organiseren, coördineren en plannen van het project in zijn juridische, financiële en technologische aspecten
De betrokken onderzoekers moeten in principe geen bachelordiploma hebben, maar wel relevante ervaring.
De bezoldigingen betaald aan het commerciële en administratieve personeel zijn dus alvast uitgesloten van het voordeel van de gedeeltelijke vrijstelling.
Om welke bezoldigingen gaat het?
De vrijstellingsmaatregel mag enkel toegepast worden op de bedrijfsvoorheffing verschuldigd op de bezoldigingen van het wetenschappelijk personeel die betrekking hebben op onderzoek of ontwikkeling. Anders gesteld, de bezoldigingen van het wetenschappelijk personeel komen slechts pro rata de tijd die ze effectief besteed hebben aan onderzoek of ontwikkeling, in aanmerking voor deze gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing.
Toepassingen van de maatregel in de tijd
Wanneer de vennootschap op het einde van een belastbaar tijdperk niet meer voldoet aan alle voorwaarden om als een young innovative company te worden beschouwd, kan de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing niet langer worden toegepast op de betaalde of toegekende bezoldigingen vanaf de daaropvolgende maand.
Niets belet een bestaande vennootschap daarentegen om het voordeel van de vrijstelling aan te vragen wanneer alle wettelijke voorwaarden vervuld zijn.
De nieuw opgerichte vennootschappen wachten best tot het einde van het eerste boekjaar om na te gaan of zij aan de wettelijke voorwaarden voldoen vermits de boekhoudkundige gegevens ten vroegste op dat moment beschikbaar zijn.
Bijzondere bewijsformaliteit
Aangezien volgens de fiscus enkel het "wetenschappelijk" gedeelte van de bezoldiging betaald aan het personeel dat onderzoek verricht in aanmerking komt voor de vrijstelling, is het voorzichtig om, in geval van gemengde activiteit van de werknemer, het gedeelte van de arbeidstijd dat wel en het gedeelte dat niet aan onderzoek zal worden besteed te vermelden in de aanwervingsovereenkomst of in bijlage ervan.
[1] Zoals gedefinieerd in art 15 van het Wetboek van vennootschappen zoals het bestond vóór te zijn gewijzigd door de wet van 18 december 2015 tot omzetting van Richtlijn 2013/34/EU van 26 juni 2013.
[2] Indien het gemiddeld aantal jaarlijks tewerkgestelde werknemers meer dan 100 bedraagt, zal de vennootschap niet meer als een kleine vennootschap worden beschouwd, ook al overschrijdt zij de overige grenzen niet.
[3] Zo zal de toepassing van de vrijstelling van bedrijfsvoorheffing voor het inkomstenjaar 2016 slechts mogelijk zijn indien de vennootschap ten vroegste in de loop van het jaar 2006 werd opgericht.
[4] De "spin-offs" (of start-up) uitgaand van de universitaire onderzoekslaboratoria zouden uitgesloten zijn van het voordeel van deze regeling.
[5] Wet van 17 juni 2013 houdende fiscale en financiële bepalingen en bepalingen betreffende de duurzame ontwikkeling, Belgisch Staatsblad van 28 juni 2013.
[6] Art. 275/3, § 1, 6de lid van het WIB 92.
[7] We verwijzen naar de definitie hiervoor die we hebben besproken in het kader van de samenwerkingsovereenkomst.
[8] Het gaat om de personen die belast zijn met het organiseren, coördineren en plannen van het project in zijn administratieve, juridische, financiële en technologische aspecten.