België heeft sinds 2003 een aantrekkelijke regeling ingevoerd waarbij werkgevers die onderzoekers tewerkstellen een gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing genieten. Dit betekent simpelweg gezegd dat zij een deel van de ingehouden bedrijfsvoorheffing op de lonen mogen bijhouden. Zij moeten dit deel dus niet doorstorten aan de fiscus. De bedoeling hiervan is het concurrentievermogen van de Belgische ondernemingen die aan onderzoek en ontwikkeling doen te versterken door in een fiscale gunstregeling te voorzien voor hun investeringen in deze domeinen.
Deze regeling werd eind 2005 [1] samengevat in één tekst, meer bepaald in het artikel 275/3 van het WIB 92. Nadien werd het toepassingsgebied steeds verder uitgebreid tot meerdere hypothesen van tewerkstelling van werknemers in het domein van het wetenschappelijk onderzoek. In 2013 werd het percentage van de vrijstelling verhoogd, met daartegenover een scherpere controle via de invoering van bijkomende administratieve procedures [2].
Tot slot werd deze gedeeltelijke vrijstelling op 1 januari 2018 in het kader van de hervorming van de vennootschapsbelasting uitgebreid naar bepaalde bachelordiploma’s.
[1] Wet houdende diverse bepalingen van 23 december 2005, Belgisch Staatsblad van 30 december 2005, 2de editie.
[2] Wet van 17 juni 2013 houdende fiscale en financiële bepalingen en bepalingen betreffende de duurzame ontwikkeling, Belgisch Staatsblad van 28 juni 2013.