Sinds 1 januari 2007 is uitdrukkelijk bepaald dat eenzelfde bezoldiging of eenzelfde gedeelte van bezoldiging slechts voor één van de voorziene vrijstellingen van doorstorting van bedrijfsvoorheffing in acht mag worden genomen [1].
Indien de schuldenaar voldoet aan de wettelijke voorwaarden om verschillende hypothesen van wetenschappelijke vrijstelling toe te passen op een uitgekeerde bezoldiging, dan moet hij een keuze maken. Niets belet hem echter om voor sommige onderzoekers die hij tewerkstelt verschillende hypothesen van vrijstelling toe te passen wanneer het om afzonderlijke bezoldigingen gaat en op voorwaarde dat hij voldoet aan de wettelijke voorwaarden die voor elk van de beoogde situaties gelden.
[1] Art. 275/3, § 1, 10de lid van het WIB 92