De wet voorziet in de gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing ingehouden op de totaliteit of een gedeelte van de bezoldiging toegekend aan onderzoekers tewerkgesteld:
- In het kader van het "academisch" wetenschappelijk onderzoek (universiteiten, hogescholen en fondsen voor wetenschappelijk onderzoek)[1]
- Door erkende wetenschappelijke instellingen (limitatieve lijst) [2]
- In onderzoeks- of ontwikkelingsprojecten of -programma’s geleid in uitvoering van samenwerkingsovereenkomsten [3] tussen ondernemingen en Europese universitaire of daarmee gelijkgestelde instellingen of één van de voornoemde erkende instellingen
- Door "young innovative companies" in het kader van onderzoek en ontwikkeling [4]
- In onderzoeks- of ontwikkelingsprojecten of -programma’s geleid door privéondernemingen op voorwaarde dat de onderzoekers in het bezit zijn van een doctoraat of een master- of bachelordiploma in een specifieke wetenschappelijke discipline [5]
[1] Art. 275/3, § 1, 1ste lid van het WIB 92.
[2] Art. 275/3, § 1, 2de lid van het WIB 92.
[3] Art. 275/3, § 1, 3de lid, 1° van het WIB 92.
[4] Art. 275/3, § 1, 3de lid, 2° van het WIB 92.
[5] Art. 275/3, § 1, 3de lid, 3° van het WIB 92.