De werknemer die palliatief verlof wenst op te nemen, dient aan zijn werkgever een attest te bezorgen dat hem door de behandelende arts van de persoon die de palliatieve zorg behoeft, verstrekt werd. Enkel de geneesheer kan dus uitmaken of de patiënt aan een ongeneeslijke ziekte lijdt en zich in terminale fase bevindt.
Uit het attest dient te blijken dat de werknemer zich bereid verklaard heeft de palliatieve zorg te verlenen. Het attest vermeldt daarentegen niet de identiteit van de patiënt, de aard van de ziekte of de geschatte levenskansen van de patiënt. Er is daarnaast geen enkel ander geschrift vereist.
Het recht gaat in op de eerste dag van de week volgend op de week waarin het attest overgemaakt werd, of vroeger indien de werkgever daarmee instemt. Als de aanvraag bijvoorbeeld op woensdag gedaan werd, begint het palliatief verlof op maandag, tenzij de werkgever met een vroegere of onmiddellijke aanvang akkoord gaat.
Verlenging
In geval van verlenging moet de werknemer een nieuw attest aan de werkgever overhandigen.
Indien de werknemer daarentegen zijn palliatief verlof boven de 3 voorziene maanden wil verlengen, zal hij andere vormen van loopbaanonderbreking moeten aanwenden. Zo kan hij, indien hij aan de voorwaarden voldoet, een verlof voor medische bijstand of een tijdskrediet aanvragen. In het andere geval zal hij zijn wettelijke of extralegale vakantiedagen moeten opnemen of verlof zonder wedde moeten nemen.