Tijdens de periode van werkloosheid
Behalve indien de werknemer deze verplichting op elektronische wijze verricht via de elektronische toepassing van de RVA, moet de bediende moet steeds in het bezit zijn van het formulier C3.2 A dat hij van de werkgever heeft gekregen en dit op louter verzoek voorleggen aan de controleambtenaar.
De bediende moet het tijdens de maand invullen volgens de opgelegde instructies en de gewerkte dagen zwart maken.
Op het einde van elke maand waarin er werkelijk economische werkloosheid is geweest
De elektronische aangifte (ASR 5) wordt automatisch naar de uitbetalingsinstelling van de werknemer verstuurd (vakbond of hulpkas voor werkloosheidsuitkeringen).
De werknemer moet dus enkel nog het controleformulier C3.2 A indienen bij zijn uitbetalingsinstelling als bewijs van tijdelijke werkloosheid, tenzij hij hiervoor gebruik maakt van de elektronische toepassing.
De eerste keer economische werkloosheid, bij de aanvang ervan
De allereerste keer dat een werkgever een economische werkloosheid invoert voor de bediende, moet deze laatste bij zijn uitbetalingsinstelling van de werkloosheidsuitkeringen (vakbond of hulpkas voor de betaling van de werkloosheidsuitkeringen) de volgende documenten indienen:
- Een formulier C3.2-werknemer
- Een formulier C1 [1]
Om zijn tijdelijke werkloosheidsuitkeringen zo snel als mogelijk te krijgen, heeft de bediende er alle belang bij om de formulieren tijdig over te maken aan zijn uitbetalingsinstelling. Deze laatste kan dan maximum 2 maanden volgend op de maand waarin de economische werkloosheid aanvangt, het dossier overmaken aan de RVA.
Het formulier C3.2-werknemer moet eveneens op de eerste dag werkloosheid volgend op een verandering van de contractuele arbeidsduur worden verstuurd.
[1] Dat formulier wordt uitgereikt door de uitbetalingsinstelling van de werkloosheidsuitkeringen en bevat, onder andere, de gezinssituatie, het aanvullend beroep en, desgevallend, het rekeningnummer.