In geval van samenloop moet de werkgever de ingehouden gelden steeds storten aan de gerechtsdeurwaarder (en niet aan de schuldeisers zelf), aangezien de gerechtsdeurwaarder verantwoordelijk is voor de verdeling van de gelden onder de verschillende schuldeisers, volgens de procedure voorzien in de artikelen 1627 ev. van het Gerechtelijk Wetboek.
Principe: de evenredige verdeling
Het voor beslag vatbare gedeelte wordt door de gerechtsdeurwaarder "naar evenredigheid" verdeeld tussen de verschillende beslagleggende schuldeisers (pondspondsgewijze verdeling). Dit betekent dus een verdeling in verhouding tot het oorspronkelijke bedrag van elke schuldvordering.
Voorbeeld: het voor beslagbare gedeelte van het loon van de werknemer bedraagt 400 euro. Schuldeiser A heeft een schuldvordering van 1.500 euro en schuldeiser B één van 2.800 euro. De totale schuld van de werknemer bedraagt dus 4.300 euro. Elke schuldeiser zal dus het volgende bedrag krijgen:
- Schuldeiser A: 35% (1.500/4.300) van 400 euro = 140 euro
- Schuldeiser B: 65% (2.800/4.300) van 400 euro = 260 euro
Uitzonderingen: de voorrechten en de onderhoudsschulden
Op het principe van de evenredige verdeling bestaan echter twee uitzonderingen:
Het bevoorrechte beslag
Bevindt er zich onder de beslagleggende schuldeisers een bevoorrechte schuldeiser, dan wordt deze bij voorkeur boven de andere schuldeisers uitbetaald. Het gaat hier bijvoorbeeld om de fiscus.
Is er dus samenloop tussen een bevoorrecht en een niet-bevoorrecht beslag, dan heeft het bevoorrecht beslag voorrang.
Is er samenloop tussen verschillende bevoorrechte beslagen, dan geldt weer het principe van de evenredige verdeling, tenzij het ene voorrecht een hogere rang heeft dan het andere. In dat geval wordt eerst het bevoorrecht beslag van hogere rang uitgevoerd.
Opmerking: om van zijn bevoorrechte positie te kunnen genieten, moet de beslagleggende schuldeiser zijn voorrecht wel inroepen. Doet hij dit niet, dan wordt hij als een gewone schuldeiser beschouwd.
De onderhoudsverplichtingen
De beslagen ter betaling van onderhoudsgelden of achterstallige onderhoudsgelden genieten een absolute prioriteit [1], ook op de bevoorrechte schuldeisers. Zijn er verschillende onderhoudsschuldeisers, dan geldt weer het principe van evenredige verdeling.
Opmerking: voor de onderhoudsgelden spelen de loondrempels niet. Om deze schulden te betalen, mag dus het volledige loon gebruikt worden. Maar ook in dit geval moet eerst het beschikbaar gedeelte aangesproken worden. Enkel als dat niet voldoende is, mag het niet-beschikbaar gedeelte aangesproken worden. Het gaat dus niet op om te zeggen dat de onderhoudsschulden van het niet-beschikbaar gedeelte worden betaald en dat het beschikbaar gedeelte onder de overige schuldeisers wordt verdeeld.
[1] Deze absolute prioriteit geldt enkel voor de onderhoudsgelden zelf, niet voor de kosten en interesten die hieraan gekoppeld zijn.