Principe
Het loon moet op regelmatige tijdstippen betaald worden:
- Ten minste twee maal per maand met een tussenpoos van ten hoogste 16 dagen voor de arbeiders. Er moet dus steeds een voorschot betaald worden aan arbeiders. Dit voorschot moet bij benadering overeenstemmen met het verschuldigde nettoloon. De tweede betaling moet een definitieve betaling van het loon van de maand uitmaken.
- Een maal per maand voor bedienden [1]
Betalingsdatum
De betalingstermijn kan bepaald worden door:
- Een collectieve arbeidsovereenkomst
- Het arbeidsreglement. Dit mag de betaaldatum uiterlijk de 7de werkdag na de arbeidsperiode waarvoor de uitbetaling gebeurt, vaststellen
- Bij ontstentenis van een CAO of bepalingen in het arbeidsreglement, moet het loon uiterlijk betaald worden op de 4de werkdag na de arbeidsperiode waarvoor de uitbetaling gebeurt
Onder werkdag wordt verstaan: alle dagen van de week, met uitzondering van zon- en feestdagen. Een betaling van hand tot hand dient uitgevoerd te worden op een gewone activiteitsdag.
In geval van overuren
Indien de werknemer overuren presteert, heeft hij recht op betaalde inhaalrust en eventueel op overloon. De betaling van het overloon gebeurt op het moment dat de overuren gepresteerd worden,de betaling van de inhaalrust op het moment dat deze opgenomen wordt [2]. Dit zal dus niet noodzakelijk in dezelfde betaalperiode zijn.
Bij kleine flexibiliteit of een variabel deeltijds uurrooster
Bij een kleine flexibiliteit in het kader van artikel 20bis van de arbeidswet of deeltijdse arbeid volgens een variabele arbeidsregeling heeft de werknemer bij elke betaalperiode recht op het normale loon dat overeenkomt met de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur die in de arbeidsovereenkomst bepaald is.
Indien de werknemer aan het einde van de referteperiode minder gewerkt heeft dan de voorziene gemiddelde duur per week, blijft het betaalde loon verworven. Indien de werknemer meer uren heeft gepresteerd dan voorzien in het contract, is de werkgever verplicht deze gepresteerde uren te vergoeden.
Bij glijdende uren
Indien de werknemer tewerkgesteld wordt met een glijdend uurrooster (in het kader van artikel 20ter van de arbeidswet) heeft hij bij elke betaalperiode recht op het normale loon dat overeenkomt met de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur die in de arbeidsovereenkomst bepaald is.
Indien de werknemer op het einde van de referteperiode of wanneer de arbeidsovereenkomst een einde neemt minder uren heeft gepresteerd dan de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur, dan mag de werkgever het teveel betaalde loon in mindering brengen van het loon dat hij nog aan de werknemer verschuldigd is [3]. Heeft de werknemer daarentegen op het einde van de referteperiode of wanneer de arbeidsovereenkomst eindigt, teveel uren gepresteerd, dan kan hij geen aanspraak meer maken op de betaling voor deze teveel gepresteerde uren, behalve wanneer deze teveel gepresteerde uren verricht zijn op vraag van de werkgever.
In geval van loopbaansparen
Wanneer in de onderneming een systeem van loopbaansparen bestaat, mag afgeweken worden van de hierboven besproken regels inzake het tijdstip van de betaling van het loon [4]. Het loopbaansparen heeft immers als bedoeling dat de werknemer tijd (inhaalrust, extralegale vakantie,…) kan opsparen om deze later in zijn carrière op te nemen. Het is dan ook op het moment van opname van de opgespaarde tijd dat het daarbij horende loon uitbetaald dient te worden.
Bij beëindiging van de overeenkomst
Het loon van de dagen vóór de beëindiging van de overeenkomst, evenals ieder ander bedrag verschuldigd ten gevolge van deze prestaties (transportkosten, terugbetaling van beroepskosten,…) moet betaald worden op het tijdstip van de beëindiging van de overeenkomst, en uiterlijk op eerste betaaldag die volgt op het einde van de arbeidsovereenkomst.
[1] Behalve de commissielonen voor bedienden die niet beschouwd worden als handelsvertegenwoordigers die minstens om de 3 maanden moeten worden betaald.
[2] Onder bepaalde voorwaarden kan de werknemer ervoor kiezen om geen inhaalrust op te nemen. In dat geval wordt het loon voor de inhaalrust op hetzelfde moment als het overloon betaald.
[3] Mits naleving van de grenzen voorzien in artikel 23 van de loonbeschermingswet. Meer informatie hierover vindt u onder vraag “Kan de werkgever inhoudingen op het loon uitvoeren?”.
[4] Artikel 35 §5 van de wet betreffende werkbaar en wendbaar werk van 5 maart 2017.