We hebben de belangrijkste concepten inzake loonfiscaliteit samengebracht in een lexicon dat ter beschikking is op Lex4You.
Voordeel van alle aard
Dit is een voordeel dat een werkgever of een onderneming toekent aan een personeelslid of aan één van zijn bedrijfsleiders (bijvoorbeeld een bedrijfswagen die ook privé mag gebruikt worden, de ter beschikkingstelling over een gebouw, lening tegen een gunstige rentevoet, maaltijd tegen verminderde prijs,…).
Het voordeel wordt in principe beschouwd als een beroepsinkomen bij de werknemer. Hij moet dus belasting betalen op het bedrag dat overeenstemt met de waarde van dat voordeel.
Er bestaan twee manieren om de waarde van een voordeel van alle aard te bepalen: op basis van een forfait (bv. voor de bedrijfswagen) of op basis van de werkelijke waarde (link naar fiche: “hoeveel bedraagt van voordeel van alle aard).
"Sociaal" bruto-inkomen
Dat is het bedrag van de beroepsinkomsten vóór aftrek van de persoonlijke sociale bijdragen om te voldoen aan de socialezekerheidswetgeving.
"Belastbaar" bruto-inkomen
Dit is het bedrag van het sociaal bruto-inkomen min de gewone persoonlijke socialezekerheidsbijdragen.
Aanslagjaar
Het aanslagjaar is het jaar waarin de belasting wordt vastgesteld. Het is voor dit jaar dat de belasting, berekend op de inkomsten die de belastingplichtige tijdens het belastbaar tijdperk heeft behaald of verkregen, verschuldigd is. Dit belastingjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december [1].
Dit begrip heeft dus een dubbele doelstelling: enerzijds op louter fiscaal vlak de link tussen de belasting en een welbepaald tijdperk vaststellen en anderzijds de termijn vaststellen waarin het aanslagrecht kan worden uitgeoefend. De belasting die verschuldigd is voor een aanslagjaar wordt vastgesteld op de inkomsten die de belastingplichtige gedurende het belastbaar tijdperk heeft verkregen.
Voorbeeld
Het aanslagjaar 2025 verwijst naar de belasting die (in principe) in 2024 zal worden toegepast op de bezoldigingen die een werknemer heeft ontvangen in het jaar 2024 (belastbaar tijdperk).
Belastbaar tijdperk
In de personenbelasting valt dit begrip samen met het kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar waarnaar het aanslagjaar wordt genoemd (zie hierboven).
Wanneer er sprake is van inkomsten van het belastbaar tijdperk, wordt verwezen naar de inkomsten die tijdens dat tijdperk werden geïnd (betaald of toegekend).
[1] Art. 359 WIB 1992