Inloggen
Service & Contact Securex.be
Inloggen

Maandelijkse bezoldigingen (en ermee gelijkgestelde inkomsten, met uitzondering van vervangingsinkomsten)

In deze rubriek bekijken we hoe de bedrijfsvoorheffing op de maandelijkse bezoldigingen berekend wordt.

Laatst bijgewerkt op 29 februari 2024

De bedrijfsvoorheffing die verschuldigd is op de maandelijkse bezoldigingen zal als volgt berekend worden:

  1. Vasstelling van het bruto belastbaar jaarinkomen (punten 13-26 bijlage III)
  2. Vaststelling van het netto belastbaar jaarinkomen door het bruto belastbaar jaarinkomen te verminderen met de forfaitaire beroepskosten (punten 27-30 bijlage III) 
  3. Berekening van de jaarbelasting (basisbelasting – belastingverminderingen)
  4. Berekening van de verschuldigde bedrijfsvoorheffing (jaarbelasting /12)

Berekening van de jaarbelasting

Bepaling basisbelasting: de belastingplichtige is alleenstaand OF gehuwd/ wettelijk samenwonend met een partner die eigen beroepsinkomsten heeft

In dat geval wordt de basisbelasting vastgesteld door de basisschaal van de bedrijfsvoorheffing (punt 31 bijlage III) te verminderen met 2.830,15 euro (dit is de belasting op het basisbedrag van de belastingvrije som van 10.580 euro).

Het bekomen verschil vormt de basisbelasting.

Belangrijke opmerking

Wanneer de echtgenoot eigen beroepsinkomsten heeft die uitsluitend bestaan uit pensioenen, renten of ermee gelijkgestelde inkomsten die niet meer bedragen dan 165 euro netto per maand, wordt de bedrijfsvoorheffing vastgesteld zoals voor echtgenoten van wie één van beide geen beroepsinkomsten heeft (zie punt 33 bijlage III).

Bepaling basisbelasting: de belastingplichtige is gehuwd en zijn echtgenoot/ wettelijk samenwonende partner heeft geen beroepsinkomsten

In dat geval wordt eerst het zgn. “huwelijkscoëfficiënt” toegepast (zie punt 34.1 bijlage III).

Dit betekent dat voor de belastingberekening het laagste inkomen wordt aangevuld tot maximum 30% van het totale beroepsinkomen van het gezin. Zo wordt het inkomen niet volledig bij de werkende partner belast, maar voor 70-30% verdeeld bij beide partners.

Door deze opsplitsing wordt de progressiviteit van de belasting doorbroken (het volledige loon wordt dus niet in een hogere schaal belast), wat een serieuze belastingbesparing kan opleveren.  

Het huwelijksquotiënt is wel geplafonneerd. Het beroepsinkomen dat wordt belast bij de partner die geen of weinig inkomsten heeft, kan, na toepassing van het huwelijksquotiënt, nooit meer bedragen dan 13.060 euro.

Na toepassing van het huwelijkscoëfficiënt wordt de basisbelasting vastgesteld door de basisschaal van de bedrijfsvoorheffing (punt 31 bijlage III) te verminderen met 5.660,30 euro (dit is tweemaal de belasting op het basisbedrag van de belastingvrije som van 10.580 euro).

Door de basisschaal van de bedrijfsvoorheffing te verminderen met tweemaal de belasting op het basisbedrag van de belastingvrije som zal de basisbelasting voor belastingplichtigen wiens partner geen inkomsten heeft steeds veel lager uitvallen dan voor alleenstaanden of tweeverdieners.

Het bekomen resultaat wordt afgerond tot de hogere of lagere cent, naargelang het cijfer van de duizendsten al dan niet 5 bereikt.

Welke verminderingen van bedrijfsvoorheffing kunnen worden toegepast op de basisbelasting?

In bijlage III worden achtereenvolgend de verschillende verminderingen opgenomen die kunnen worden toegepast op de basisbelasting (deel 3 hoofdstuk 2).

Dit zijn de verminderingen die op de gewone bezoldigingen kunnen worden toegepast:

  1. Kinderen ten laste
  2. Andere personen ten laste
  3. Groepsverzekering
  4. Overuren die recht geven op overwerktoeslag
  5. Laag of gemiddeld verdiend loon door de personen die, anders dan krachtens arbeidsovereenkomst, arbeidsprestaties verrichten in de overheidssector
  6. Op de werkbonus

Concreet worden de verminderingen per categorie en in de bovenvermelde volgorde toegepast. Indien de reden van vermindering niet van toepassing is, wordt de volgende onderzocht en zo verder.

De verschillende verminderingen kunnen uiteraard worden gecumuleerd. Het bedrag van de bedrijfsvoorheffing kan wel niet negatief zijn. In dat geval is de bedrijfsvoorheffing gelijk aan nul.

Vermindering voor kinderen ten laste

Dat is de eerste reden van vermindering. Het betreft een forfaitair bedrag dat per kind ten laste wordt toegekend. De vermindering stijgt naargelang van het aantal kinderen ten laste.

Vermindering voor andere gezinslasten

Deze tweede verminderingscategorie omvat:

  • Enerzijds de belastingplichtige zelf of zijn partner (echtgenoot, wettelijk samenwonende partner) in bepaalde omstandigheden
  • Anderzijds de verminderingen betreffende de personen die worden beschouwd als andere personen ten laste (ascendenten, verwanten in de 2de graad, enz., …)

De belastingplichtige zelf of zijn partner (echtgenoot, wettelijk samenwonende) in bepaalde omstandigheden

Voor de belastingplichtige zelf, wordt een forfaitaire vermindering toegekend wanneer hij/ zij:

  • Niet hertrouwde weduwnaar, ongehuwde of  echtgescheiden, feitelijk gescheiden of van tafel en bed gescheiden ouder, met kind ten laste
  • Zelf gehandicapt is

Wanneer de echtgenoot van de verkrijger van de inkomsten over eigen beroepsinkomsten beschikt:

  • Die andere inkomsten zijn dan pensioenen, renten of ermee gelijkgestelde inkomsten die een bepaald nettobedrag per maand niet overschrijden
  • Die uitsluitend bestaan uit pensioenen, renten of ermee gelijkgestelde inkomsten die een bepaald nettobedrag per maand niet overschrijden

De andere personen ten laste

Het betreft:

  • ‘Zorgbehoevende’[1] ascendenten en zijverwanten in de 2de graad van de belastingplichtige [2] die de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt
  • De ascendenten en zijverwanten in de 2de graad van de belastingplichtige [3] die de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt en niet zorgbehoevend zijn [4]
  • De bovenvermelde personen ten laste ongeacht of zij de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt of niet
  • De personen van wie de belastingplichtige als kind hoofdzakelijk of uitsluitend ten laste is geweest

Voor elk van de bovenvermelde categorieën geldt een forfaitair verminderingsbedrag.

Vermindering voor groepsverzekering en voor extralegale verzekering tegen ouderdom of vroegtijdige dood

Na de eventuele bovenvermelde verminderingen kan een bijkomende vermindering in rekening worden gebracht ten belope van 30% van de verplichte persoonlijke inhoudingen ter uitvoering van:

  • De groepsverzekering
  • De extralegale voorzorgsregeling van verzekering tegen ouderdom en vroegtijdige dood
  • De individuele voortzetting van een pensioentoezegging

Vermindering voor het presteren van overuren die recht geven op overwerktoeslag

Voor welke werknemers?

Deze vermindering geldt voor de werknemers:

  • Op wie de arbeidswet [5] van toepassing is en,
  • Die tewerkgesteld zijn door een werkgever onderworpen aan de wet van 5 december 1968 aangaande de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités [6]

Hoeveel overuren kunnen in aanmerking worden genomen?

De vermindering is slechts van toepassing op de berekeningsgrondslag voor de overwerktoeslag betreffende de eerste 130 uren die de werknemer als overwerk heeft gepresteerd.

Het aantal overuren met overloontoeslag dat fiscaal voordelig wordt behandeld opgetrokken van 130 tot 180 overuren voor alle sectoren en dit voor de periode die loopt van 1 januari 2023 tot en met 30 juni 2025.

Bouwsector

De tijdelijke verhoging is ook van toepassing op de bouwsector (en aanverwante sectoren).

Voor deze sectoren gold reeds een verhoogde limiet van 180 overuren, op voorwaarde dat een elektronisch aanwezigheidsregistratiesysteem wordt gebruikt voor de 50 bijkomende overuren [7].

Deze voorwaarde is echter niet vereist in het kader van de tijdelijke maatregel. Tussen 1 januari 2023 en 30 juni 2025 kunnen werkgevers in de bouwsector dus gebruik maken van het quotum van 50 overuren zonder aan de verplichting van aanwezigheidsregistratie te voldoen.

Werkgevers die gebruik maken van een elektronisch aanwezigheidsregistratiesysteem zullen in de toekomst wel in aanmerking komen voor een interessantere verhoging tot 220 (bouw en aanverwante sectoren die werken in onroerende staat verrichten) of zelfs 280 overuren (werkgevers die hoofdzakelijk wegenwerken uitvoeren) [8].

Deze maatregel is echter nog niet officieel omdat er eerst een voorafgaande goedkeuring door de Europese Commissie moet zijn.

 Horeca

In de horecasector [9] werd bovenvermelde grens van 130 overuren dan weer opgetrokken tot 360 overuren op 1 december 2015. De toepassing van deze verhoogde grens is, in tegenstelling tot de bouwsector, niet aan voorwaarden onderworpen [10].

Deze vermindering van bedrijfsvoorheffing is niet van toepassing op overwerk dat wordt uitgevoerd in het kader van een “flexijob” [11].

Hoe wordt de vermindering vastgesteld?

De vermindering is gelijk aan:

  • Voor een gepresteerd uur waarop een wettelijke overwerktoeslag van 50 of 100% van toepassing is: 57,75% van het ‘sociale brutobedrag’ van de bezoldiging (dit is vóór aftrek van de RSZ-inhoudingen) die als grondslag heeft gediend voor de berekening van de overwerktoeslag
  • Voor een gepresteerd uur waarop een wettelijke overwerktoeslag van 20% van toepassing is: 66,81% van het ‘sociale brutobedrag’ van deze bezoldiging

Vermindering voor werknemers met een laag of gemiddeld inkomsten in de overheidssector

Deze vermindering wordt toegekend aan de personen die als statutair, stagiair of tijdelijke in dienst zijn bij de staat, de gemeenschappen, de gewesten, de provincies en de gemeenten alsook de inrichtingen die aan de provincies en de gemeenten ondergeschikt zijn . Deze personen zijn niet aangeworden met een arbeidsovereenkomst en hun maandelijkse belastbare bezoldiging bedraagt minstens 703,56 euro en maximum 2.578,95 euro.  De vermindering is gelijk aan 7,50 euro.

Vermindering van bedrijfsvoorheffing op de bezoldigingen van de werknemers met een laag inkomen die recht hebben op een werkbonus.

De werknemers die recht hebben op een werkbonus, dit is een vermindering van hun socialezekerheidsbijdragen, genieten van een vermindering van voorheffing gelijk aan 33,14% van de ”daadwerkelijke verleende werkbonus”.

Dit percentage zal vanaf 1 april 2024 stijgen, maar alleen voor werknemers met "een zeer laag loon".

Concreet zal de sociale werkbonus worden opgesplitst in twee componenten, afhankelijk van het bedrag van het maandloon van de werknemer: deel A en deel B.

Dit onderscheid zal geen impact hebben op het bedrag van de sociale werkbonus. Wel zal het de fiscus in staat stellen om verschillende percentages van de fiscale werkbonus toe te passen.

Het percentage blijft vastgesteld op 33,14% van het bedrag van deel A van de effectief toegekende sociale werkbonus. Het zal echter worden opgetrokken tot 52,54% van het bedrag van deel B van de effectief toegekende sociale werkbonus.

[1] Wordt als zorgbehoevend aangemerkt, de persoon voor wie de graad van zelfredzaamheid op ten minste 9 punten werd vastgesteld krachtens het ministerieel besluit van 30 juli 1987 tot vaststelling van de categorieën en van de handleiding voor de evaluatie van de graad van zelfredzaamheid met het oog op het onderzoek naar het recht op de integratietegemoetkoming. De zorgbehoevendheid wordt vastgesteld door de Directie-generaal Personen met een handicap van de FOD Sociale Zekerheid, Medex of de adviserend geneesheer bij het ziekenfonds of een gelijkwaardige instelling of persoon uit een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte.

[2] Of van zijn echtgenoot.

[3] Of van zijn echtgenoot.

[4] Dit betreft de overgangsmaatregel tot en met inkomstenjaar 2024.

[5] Wet van 16 maart 1971.

[6] Wet van 5 december 1968.

[7] De toepassing van het aanwezigheidsregistratiesysteem betreft niet enkel de bouwsector, maar daarentegen alle sectoren die op een werf werken verrichten in onroerende staat vanaf 500.000 euro exclusief btw (bv. schoonmaaksector, elektriciens,…)

[8] Programmawet van 27 december 2021, Belgisch Staatsblad 31 december 2021

[9] Hieronder valt ook het paritair comité voor uitzendarbeid indien de gebruiker onder het paritair comité van de horeca ressorteert.

[10] De grens van 130 overuren werd in de horeca eerst, net zoals in de bouwsector, opgetrokken tot 180 overuren op 1 januari 2014. Voorwaarde voor de horeca was toen dat er gebruik werd gemaakt van een geregistreerd kassasysteem. Bij het optrekken van deze grens naar 360 overuren werd deze voorwaarde geschrapt.

[11] Artikel 38§1, paragraaf 1, 30° WIB 1992.

Alle artikelen over Algemene regels