Bijlage III van het KB/WIB 92 somt de categorieën van personen die ten laste kunnen zijn op beperkende wijze op.
1. De kinderen van de belastingplichtige of van zijn echtgenoot
Het gaat ook om de kinderen die geen afstammelingen zijn van de belastingplichtige maar voor wie hij het onderhoud uitsluitend [1] of hoofdzakelijk [2] voor zijn rekening neemt. Wanneer de twee echtgenoten beroepsinkomsten hebben, worden de verminderingen van de bedrijfsvoorheffing voor personen ten laste toegekend aan de echtgenoot die zij kiezen [3].
2. De ascendenten van de belastingplichtige of van zijn echtgenoot
Het bedrag van de vermindering is verschillend naargelang de persoon ten laste op 1 januari van het belastbaar tijdperk al dan niet de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt.
3. De verwanten in de zijlijn tot en met de 2e graad van de belastingplichtige of zijn echtgenoot
Dat zijn de broers en zussen van de belastingplichtige of van zijn echtgenoot.
Het bedrag van de vermindering is verschillend naargelang de persoon ten laste op 1 januari van het belastbaar tijdperk al dan niet de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt.
Belangrijke opmerking m.b.t. de ascendenten en de verwanten in de zijlijn tot en met de 2de graad (punt 2 en 3)
Vanaf het inkomstenjaar 2022 worden de voorwaarden voor de vermindering van de bedrijfsvoorheffing strenger. De persoon ten laste van 65 jaar of ouder (ascendent, broer of zus) moet vanaf dan immers 'zorgbehoevend' zijn.
Er geldt wel een overgangsregeling voor inkomstenjaar 2022, 2023 en 2024 ingeval het familielid van 65+ (ascendent, broer of zus) niet zorgbehoevend is, maar reeds voor 2021 fiscaal ten laste was van de werknemer én reeds op dat ogenblik 65+ was. Tijdens deze overgangsperiode mag de oude korting verder toegepast worden.
4. De personen van wie de belastingplichtige uitsluitend ten laste is geweest toen hij kind was
Het kan onder meer gaan om de personen die officieel (of niet-officieel) pleegouder waren van de belastingplichtige of van zijn echtgenoot.
[1] Een kind is uitsluitend ten laste wanneer hij ten laste was voordat hij meerderjarig werd (18 jaar) en hij bovendien geen voldoende eigen bestaansmiddelen heeft genoten en de belastingplichtige van wie hij afhangt gedurende het belastbaar tijdperk geen financiële hulp voor het kind heeft ontvangen.
[2] Een kind is hoofdzakelijk ten laste wanneer de belastingplichtige van wie hij afhangt meer dan de helft van de kosten van levensonderhoud van het kind voor zijn rekening neemt.
[3] Deze keuze moet worden uitgedrukt op een daartoe bestemd formulier dat via de schuldenaar van de beroepsinkomsten moet worden ingediend bij de Fiscus.