Inloggen
Service & Contact Securex.be
Inloggen

Hoe worden glijdende uurroosters toegepast?

In een regeling van glijdende uurroosters beslissen werknemers zelf over het begin en einde van hun werkdag en over de duur van hun pauzes.

Laatst bijgewerkt op 30 augustus 2024

In een regeling van glijdende uurroosters beslissen werknemers zelf over het begin en einde van hun werkdag en over de duur van hun pauzes.

Het glijdende uurrooster moet echter absoluut:

  • Stamtijden bevatten waarin de werknemer verplicht aanwezig moet zijn op de arbeidsplaats en ter beschikking moet zijn van de werkgever
  • Glijtijden waarin de werknemer zowel het begin als het einde van zijn werkdag en de duur van zijn pauzes mag kiezen

Voorbeeld van glijdend uurrooster

  • Glijtijd om de dag te beginnen: van 7u30 tot 9u30
  • Verplichte stamtijd: van 9u30 tot 11u30
  • Glijtijd voor de middagpauze: van 11u30 tot 13u30
  • Verplichte stamtijd: van 13u30 tot 15u30
  • Glijtijd om de dag te eindigen: van 15u30 tot 18u30

Goed om te weten: de werkgever kan verschillende stamtijden en glijtijden vaststellen, afhankelijk van de tijd van het jaar, perioden van verhoogde activiteit, enz.

Dag- en weekgrenzen

Naast de stamtijden en glijtijden kunnen werkgevers een maximale dag- en weekduur vaststellen. De dagelijkse arbeidsduur mag namelijk niet meer dan 9 uren zijn, terwijl de wekelijkse arbeidstijd niet meer dan 45 uren mag zijn, ongeacht de gemiddelde arbeidsduur in de onderneming.

Naleving van de gemiddelde arbeidsduur in de loop van een referteperiode

Werkgevers die de regeling van glijdende uurroosters willen toepassen, moeten in de loop van de referteperiode de wekelijkse arbeidsduur naleven die is vastgesteld door de wet of door de cao die binnen de onderneming van toepassing is.

Deze referteperiode is in principe vastgesteld op drie kalendermaanden. Bij cao of in het arbeidsreglement kan echter een andere referteperiode worden vastgesteld, die echter niet langer mag zijn dan een jaar. De wet staat ook een referteperiode van minder dan drie maanden toe.

Met welke uren wordt rekening gehouden bij het berekenen van de gemiddelde arbeidsduur?

Om de gemiddelde arbeidsduur te berekenen en te controleren of het toegestane aantal uren is nageleefd, moet rekening worden gehouden met:

  • Alle werkelijk gepresteerde arbeidsuren, inclusief overuren die buiten een van de alternatieve uurroosters zijn gepresteerd.
  • Alle hieronder vermelde uren die worden gelijkgesteld met arbeidstijd, met name:
  • Uren die verband houden met feestdagen, vervangingsdagen van feestdagen en inhaalrustdagen die worden toegekend voor arbeid op een feestdag
  • Uren die verband houden met een periode van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst zoals bepaald in de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (bv. ziekte, jaarlijkse vakantie, bevallingsrust, enz.)

Goed om te weten: de dagen worden geteld op basis van de gemiddelde dagelijkse arbeidsduur die is vastgelegd in het arbeidsreglement, d.w.z. de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur gedeeld door het aantal werkdagen per week.

Toleranties bij de naleving van de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur

In de praktijk is het niet altijd mogelijk om alle te veel gewerkte uren in te halen vóór het einde van de referteperiode of om de niet-gewerkte uren te presteren. Daarom werden twee toleranties aangebracht.

Overdracht van maximaal 12 uren

De werkgever kan beslissen om kredieturen over te dragen naar de volgende referteperiode. Dit urenkrediet is gelijk aan maximaal 12 uren (of meer via cao) en moet zijn geregeld in een cao of in het arbeidsreglement.

Overmacht

Als de werknemer de te veel gewerkte uren niet kan inhalen of te weinig gewerkte uren niet kan presteren vóór het einde van de referteperiode mag hij ze inhalen of presteren binnen de drie maanden na de aanvankelijke referteperiode, ongeacht de duur ervan.    

Goed om te weten: als de overmacht langer duurt dan de periode van drie maanden, beschouwt de FOD de gewerkte uren als verloren.

Voorbeeld

Een werkgever heeft glijdende uurroosters ingevoerd over een referteperiode van een jaar, met een overdracht van kredieturen dat is vastgesteld op 12 uren.

In 2024 werkt de werknemer 30 uur bovenop de gemiddelde wekelijkse arbeidstijd die in de onderneming van toepassing is (38 uren). In de maand december 2024 wordt hij arbeidsongeschikt en kan hij zijn te veel gewerkte uren niet terugbrengen tot 12 uur. Bijgevolg moet een onderscheid worden gemaakt tussen 2 verschillende urentellers:

  • 12 uren die gedurende de hele volgende referentieperiode, dus 2025, kunnen worden gepresteerd
  • 18 uur die ingehaald moeten worden in de eerste drie maanden na het einde van de eerste referteperiode, d.w.z. de eerste drie maanden van 2025.
Alle artikelen over Glijdende uurroosters