Het arbeidsreglement en desgevallend de cao moeten een reeks verplichte vermeldingen bevatten:
- De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur (bijv. 38 uren) en het maximum aantal te presteren werkuren tijdens de referteperiode, waarvan de duur een kalenderjaar is, tenzij een andere periode van twaalf maanden is vastgesteld (bijv. 38 uren X 52 weken = 1.976 uren).
- Het begin en het einde van de referteperiode waarin de regeling van flexibele uurroosters van toepassing is.
- Het aantal uren dat onder of boven de dagelijkse grens van de arbeid die is vastgesteld in het uurrooster in het arbeidsreglement, mag worden gepresteerd, zonder dat de uren die meer of minder worden gepresteerd twee uren mogen overschrijden en zonder dat de dagelijkse arbeidsduur negen uren mag overschrijden.
- Het aantal uren dat onder of boven de wekelijkse grens van de arbeid die is vastgesteld in het uurrooster in het arbeidsreglement, mag worden gepresteerd, zonder dat de uren die meer of minder worden gepresteerd vijf uren mogen overschrijden en zonder dat de wekelijkse arbeidsduur vijfenveertig uren mag overschrijden.
- Het begin en het einde van de werkdag en het tijdstip en de duur van de rusttijden van de alternatieve uurroosters die de gewone uurroosters vervangen.
Flexibele uurroosters
Kleine flexibiliteit geeft werkgevers niet de mogelijkheid om hun werknemers buiten de in de arbeidsreglementen vastgelegde uurroosters te laten werken. Daarom moeten de nieuwe alternatieve uurroosters die de werkgever tijdens de referteperiode mag toepassen, verplicht in het arbeidsreglement staan.