Outplacement als deel van het ontslagpakket
Wanneer de werknemer ontslagen wordt met een verbrekingsvergoeding heeft hij recht op een ontslagpakket dat bestaat uit:
- 60 uur outplacementbegeleiding, ter waarde van 1/12 van het bruto jaarloon van de werknemer van het kalenderjaar dat voorafgaat aan het ontslag, met een minimum van 1.800 euro en een maximum van 5.500 euro [1]. De werknemer kan kiezen of hij deze begeleiding al dan niet volgt
- Een compenserende opzegvergoeding van ten minste 30 weken (of het saldo ervan) waarvan 4 weken worden afgetrokken ter compensatie van de door de werkgever aangeboden outplacementbegeleiding. Het maakt hierbij niet uit of de werknemer het outplacementaanbod al dan niet aanvaardt [2]
Door te bepalen dat de opzegvergoeding van de werknemer automatisch met 4 weken wordt ingekort ter compensatie van de kost van het outplacement, wil de wetgever de werknemers ertoe aanzetten om de outplacementbegeleiding in alle gevallen te aanvaarden: door het volgen van outplacementbegeleiding vinden ze immers makkelijker een nieuwe job en is de kans dus kleiner dat ze in de werkloosheid terecht komen.
Aanvaarden de werknemers het outplacementaanbod van hun werkgever niet, dan verliezen ze immers tweemaal: hun verbrekingsvergoeding wordt met 4 weken ingekort en ze krijgen geen outplacementbegeleiding in ruil.
Opmerking: Omdat de opzegvergoeding met 4 weken verminderd wordt, zal de werknemer wel 4 weken vroeger werkloosheidsuitkeringen ontvangen (voor zover hij op dat moment nog geen nieuwe job heeft gevonden uiteraard).
Opgelet! Wanneer de werknemer medisch ongeschikt is om een outplacementbegeleiding te volgen en hierdoor geen recht heeft op outplacement, mag de werkgever ook niet overgaan tot de aftrek van de 4 weken loon.
Rekenregels
Het bruto jaarloon dat in aanmerking genomen wordt om de waarde van de outplacementbegeleiding te berekenen, mag op dezelfde manier berekend worden als het jaarloon dat in aanmerking genomen wordt voor het berekenen van de opzegvergoeding [3].
Dit hoeft evenwel niet noodzakelijk te betekenen dat de waarde van de outplacementbegeleiding en de waarde van de 4 weken loon die van de opzegvergoeding mogen afgetrokken worden, volledig zullen overeenstemmen.
Voorbeeld: Een werknemer wordt ontslagen met een verbrekingsvergoeding van 30 weken. Hij heeft een bruto maandloon van 5.500 euro. Daarnaast heeft hij recht op een eindejaarspremie. Zijn bruto jaarloon zal gelijk zijn aan 5.500 x 13,92 euro = 76.560 euro.
De werkgever zal hem een outplacementbegeleiding moeten aanbieden ter waarde van 5.500 euro (1/12 van 76.560 euro = 6.380 euro, maar dit ligt boven het maximumbedrag voorzien door de wet).
Zijn verbrekingsvergoeding zal gelijk zijn aan 44.169 euro (6.380 x 3 /13 = 1.472,31 (weekloon) x 30). Hiervan mag de werkgever 4 weken loon aftrekken, meer bepaald een bedrag van 5.889 euro [4].
Het ontslagpakket van de werknemer zal dus bestaan uit:
- Een outplacementbegeleiding ter waarde van 5.500 euro
- Een verbrekingsvergoeding van 38.280 euro
Duur van de outplacementbegeleiding
De werknemer heeft recht op een outplacementbegeleiding gedurende een maximumperiode van 12 maanden:
- Tijdens de eerste 2 maanden (vanaf de aanvangsdatum van de outplacementbegeleiding) heeft hij recht op 20 uren begeleiding
- Indien hij na afloop van deze termijn van 2 maanden nog geen werk bij een nieuwe werkgever gevonden heeft en geen beroepsactiviteit als zelfstandige opgestart heeft, wordt de begeleiding voortgezet gedurende een termijn van 4 maanden, opnieuw a rato van 20 uren begeleiding in totaal
- Indien hij na afloop van deze nieuwe termijn van 4 maanden nog steeds geen werk gevonden heeft bij een nieuwe werkgever of geen beroepswerkzaamheid als zelfstandige aangevat heeft, krijgt hij nogmaals 20 uren begeleiding in totaal en dit gedurende 6 maanden
De outplacementprocedure moet beginnen bij het einde van de arbeidsovereenkomst. Het komt dus niet aan de werknemer toe om te kiezen op welk moment de begeleiding van start gaat of de startdatum ervan uit te stellen.
Onderbreking van de begeleiding
Wanneer de werknemer nieuw werk gevonden heeft en hij wenst de procedure niet aan te vatten of verder te zetten, moet hij de werkgever hiervan schriftelijk op de hoogte brengen zodat de outplacementbegeleiding niet wordt aangevat of kan worden stopgezet. Zolang de werkgever dergelijke verwittiging van de werknemer niet gekregen heeft, wordt de outplacementbegeleiding dan ook automatisch aangevat en voortgezet, maar uiteraard niet langer dan de maximumperiode van 12 maanden.
[1] Voor deeltijdse arbeidsregelingen wordt een pro rata berekening uitgevoerd.
[2] Opgelet, volgens de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg wordt de werknemer die niet binnen de termijn op het aanbod van de werkgever reageert, geacht het outplacementaanbod aanvaard te hebben (zie ook de vraag "Hoe verloopt de procedure in geval van beëindiging met een verbrekingsvergoeding?”).
[3] Artikel 39 van de wet op de arbeidsovereenkomsten. Het gaat hier om een bedrag exclusief BTW.
[4] De FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg heeft uitdrukkelijk bevestigd dat het bedrag van 4 weken loon dat de werkgever van de verbrekingsvergoeding mag aftrekken, hoger of lager kan liggen dan de waarde van de outplacementbegeleiding waarop de werknemer recht heeft. Dit standpunt wordt eveneens bevestigd in de rechtspraak.