Begrip
Bijlage III behandelt de bedrijfsvoorheffing die betrekking heeft op de loonachterstallen van werknemers (loontrekkenden).
Het betreft de bezoldigingen waarvan de uitbetaling of de toekenning slechts heeft plaatsgehad na het verstrijken van het belastbare tijdperk waarop zij in werkelijkheid betrekking hebben (punt 58):
- Ofwel door toedoen van de overheid [1]
- Ofwel wegens het bestaan van een geschil (waarmee een geschil tussen de werkgever en de werknemer wordt bedoeld) [2]
Berekeningsregels
De bedrijfsvoorheffing wordt opnieuw vastgesteld door verwijzing naar een percentage dat wordt bepaald volgens een referentieloon (punt 59).
Er kan een vrijstelling van een deel of het geheel van de loonachterstallen worden toegepast op basis van het aantal kinderen en een maximumgrens van bezoldiging (punt 60).
Een andere mogelijkheid van vrijstelling van loonachterstallen bestaat voor verkrijgers van achterstallen waarvan het 12de van het referentieloon geen aanleiding zou geven tot bedrijfsvoorheffing berekend volgens de regels inzake per maand betaalde bezoldigingen (punt 61).
[1] Volgens de fiscale commentaar betekent deze uitdrukking dat de laattijdigheid of vertraging het gevolg moet zijn van een verzuim of een nalatigheid van een overheid, of nog van een uitzonderlijke maatregel genomen door de overheid die de vaststelling van het bedrag of de betaling heeft verlaat.
[2] Een geschil tussen de werkgever en de overheid wordt dus niet bedoeld.