De jaarlijkse basisbelasting (punten 31 tot 34)
In een eerste fase wordt een jaarlijkse basisbelasting berekend voor alle inkomsten, naargelang de verkrijger van de inkomsten alleenstaand is of gehuwd is/wettelijk samenwoont met iemand die eveneens beroepsinkomsten heeft, of gehuwd is/wettelijk samenwoont met iemand zonder persoonlijke beroepsinkomsten.
Regels die van toepassing zijn op de bezoldigingen en ermee gelijkgestelde inkomsten (punten 35 tot 77)
Dit hoofdstuk omvat de richtlijnen voor berekening van de bedrijfsvoorheffing op:
De inkomsten van de loontrekkende werknemers en de hiermee gelijkgestelde inkomsten (onder andere de inkomsten betaald tot herstel van een tijdelijke derving van loon)
In de eerste plaats gaat het om maandelijks betaalde of toegekende bezoldigingen.
Vervolgens komen de regels aan bod die van toepassing zijn op bepaalde categorieën van inkomsten die worden toegekend aan werknemers die inwoners zijn en die niet voldoen aan de regels voor de maandelijks toegekende bezoldigingen, zoals uitzonderlijke vergoedingen (met name eindejaarspremies, (dubbel) vakantiegeld), loonachterstallen, opzegvergoedingen en outplacementvergoedingen, ...
Al deze regels zijn in principe van toepassing op de bezoldigingen die worden betaald of toegekend aan werknemers die de hoedanigheid hebben van (fiscale) inwoners [1], maar ook aan niet-inwoners die voor de berekening van de bedrijfsvoorheffing worden gelijkgesteld met inwoners. Het gaat dus om niet-inwoners die, in het kader van arbeidsovereenkomsten die het hele jaar bestrijken, arbeidsprestaties leveren die minstens 75% van de wettelijk voorziene duur van de arbeid per overeenkomst dekken.
De bezoldigingen van bedrijfsleiders
Dit geldt alleen voor bedrijfsleiders die inwoner zijn en daarmee gelijkgestelde bedrijfsleiders.
Een bedrijfsleider is een natuurlijke persoon die:
- Hetzij een mandaat van bestuurder, zaakvoerder of vereffenaar heeft of gelijksoortige functies uitoefent (bedrijfsleider van de eerste categorie)
- Hetzij een leidende functie of een leidende activiteit van dagelijks bestuur van commerciële, financiële of technische aard uitoefent in de vennootschap [2], buiten een arbeidsovereenkomst (bedrijfsleider van de tweede categorie)
Een bedrijfsleider kan tegelijkertijd een functie als loontrekkende uitoefenen. Wanneer de bedrijfsleider een functie als loontrekkende cumuleert met een functie als zelfstandige binnen dezelfde vennootschap, dan gelden de regels die van toepassing zijn op zelfstandigen [3] voor het totaal van zijn bezoldigingen als loontrekkende en als zelfstandige.
Welke bezoldigingen ontvangen bedrijfsleiders?
De bezoldigingen van bedrijfsleiders zijn alle vergoedingen die aan deze bedrijfsleiders worden toegekend door de vennootschap waarin ze hun activiteiten of functies uitoefenen [4].
Behoudens enkele uitzonderingen voor de bezoldigingen die met een andere frequentie dan maandelijks worden betaald (punten 51 en 52), wordt de bedrijfsvoorheffing op deze bezoldigingen bepaald volgens de regels die van toepassing zijn voor de maandelijkse bezoldigingen, zoals die van de loontrekkende werknemers (zie punten 37 tot 47).
Regels die van toepassing zijn op de vervangingsinkomsten (punten 78 tot 82)
Komen in dit deel aan bod:
- De vervangingsinkomsten, met uitzondering van de werkloosheidsuitkeringen (punt 78)
- De werkloosheidsuitkeringen (punten 79 tot 82)
Regels die van toepassing zijn op de pensioenen, renten, kapitalen en ermee gelijkgestelde inkomsten (punten 83 tot 113)
Komen in dit deel aan bod:
- De pensioenen die maandelijks worden betaald of toegekend (punten 83 tot 89)
- De pensioenen die met een andere frequentie dan maandelijks worden betaald (punt 90)
- De pensioenen die worden toegekend volgens bijzondere regels (punten 91 tot 106)
Regels die van toepassing zijn op de bezoldigingen en werkloosheidsuitkeringen met bedrijfstoeslag van niet-gelijkgestelde niet-inwoners (punten 107 tot 129)
De toepassingsregels zijn in grote lijnen dezelfde als voor de bezoldigingen en de werkloosheidsuitkeringen met bedrijfstoeslag van inwoners.
Inkomsten die niet worden vermeld in delen 3 tot 6 (punten 130 tot 157)
Dit deel behandelt enkele bijzondere regels die niet worden vermeld in delen 3 tot 6.
In dit eerste plaats zijn dit de bijzondere regels die specifiek van toepassing zijn op niet-inwoners en die betrekking hebben op de volgende inkomsten:
- Onderhoudsuitkeringen
- Bepaalde winsten of baten en meerwaarden
- Inkomsten van podiumkunstenaars
Dit deel behandelt ook de volgende bijzondere inkomsten, zowel van inwoners als van niet-inwoners:
- De inkomsten van sportbeoefenaars, opleiders, trainers en begeleiders
- Presentiegelden die ook baten zijn
- De verschillende inkomsten
Fiscaal voluntariaat (punten 158 tot 160)
Alle regels hieronder worden gebruikt om het “wettelijke” bedrag van de bedrijfsvoorheffing vast te stellen. Bepaalde verkrijgers van inkomsten vragen echter dat een bijkomend bedrag bovenop het bedrag in bijlage III wordt ingehouden door de schuldenaar van bedrijfsvoorheffing. Dit wordt fiscaal voluntariaat genoemd.
Bepaalde bepalingen van bijlage III organiseren de manier waarop een schuldenaar van bedrijfsvoorheffing een bijkomend bedrag aan bedrijfsvoorheffing kan inhouden op de inkomsten die in bijlage III zijn opgenomen. Deze regeling wordt uitsluitend toegepast op initiatief van de verkrijger van de inkomsten en moet vooraf door hem worden aangevraagd.
[1] Deze inwoners worden ook rijksinwoners genoemd.
[2] Artikel 32, eerste lid van het WIB 1992.
[3] Toepassing van het attractiebeginsel.
[4] Artikel 32, tweede lid van het WIB 92. Het gaat met name om tantièmes, presentiegelden, alle vaste of variabele bedragen, voordelen van alle aard, bezoldigingen, geherkwalificeerde huurinkomsten en huurvoordelen.