Inloggen
Service & Contact Securex.be
Inloggen

Niet in deel 3 tot deel 6 vermelde inkomsten (punten 130 tot 137)

In dit deel worden de restcategorieën behandeld die niet in één van de vorige delen inzake bezoldigingen, vervangingsinkomsten, pensioen en inkomsten van niet-inwoners zijn opgenomen.

Laatst bijgewerkt op 18 maart 2024

Onderhoudsuitkeringen en kapitalen betaald aan niet-inwoners (punten 130 tot 131)

Een percentage van bedrijfsvoorheffing van 26,75% (zonder vermindering) is verschuldigd op 80% van deze renten of kapitalen die rijksinwoners aan niet-rijksinwoners betalen.

(Diverse) inkomsten vermeld in artikel 87,5° a tot c, e en f van het KB/WIB 92 toegekend aan niet-inwoners (punt 132)

Op de occasionele winsten en baten die worden ontvangen door niet-inwoners wordt een bedrijfsvoorheffing ingehouden die, naargelang van het type van inkomsten, gelijk is aan:

  • 30,28%
  • De percentages die van toepassing zijn op de toelagen die toevallig of periodiek en bijkomstig worden betaald (punt 66)
  • 2,50% van de winsten die betrekking hebben op in België gedane verrichtingen door buitenlandse verzekeraars
  • 24,25% van de inkomsten verkregen door samenwerkingsverbanden zonder rechtspersoonlijkheid
  • 25% van de inkomsten (na aftrek van een forfaitair bedrag voor kosten dat gelijk is aan 50% van het brutobedrag van de inkomsten). Het bedrag van die voorheffing wordt evenwel beperkt tot het maximumbedrag aan bronheffing waarin het van toepassing zijnde dubbelbelastingverdrag voorziet

Inkomsten van podiumkunstenaars die geen inwoner zijn (punten 133 tot 135)

De bedrijfsvoorheffing op de inkomsten van een activiteit die persoonlijk in België wordt uitgeoefend door podiumkunstenaars is uniform vastgesteld op 18% van het nettobedrag.  

Dat nettobedrag is gelijk aan het brutobedrag na aftrek van een forfaitair bedrag voor kosten dat wordt vastgesteld naargelang van de aard en de duur van de prestaties waarvan de totale duur niet hoger mag zijn dan 10 dagen per kunstenaar en per jaar [1].

Winsten en baten van niet-inwonende vennoten of leden van burgerlijke vennootschappen of van verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid, vermeld in artikel 229, § 3, van het WIB 92 (punt 136)

Er is bedrijfsvoorheffing verschuldigd op de winsten en de baten die worden betaald aan niet-inwonende vennoten of leden van burgerlijke vennootschappen of van verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid [2]. 

De bedrijfsvoorheffing wordt vastgesteld volgens de volgende regels: 

  • Wanneer die inkomsten worden betaald aan niet-inwoners die natuurlijke personen zijn, is de bedrijfsvoorheffing gelijk aan een variabel percentage van het totaal bedrag van deze inkomsten
  • Wanneer die inkomsten worden betaald aan niet-inwoners die rechtspersonen [3] zijn (in de zin van niet-natuurlijke persoon) is de voorheffing gelijk aan 25% van dat totaal bedrag

Bepaalde meerwaarden op onroerende goederen, verwezenlijkt door niet-inwoners in het kader van hun beroepswerkzaamheid (punt 137)

Naargelang de meerwaarden worden verwezenlijkt door een niet-inwoner die natuurlijk persoon of rechtspersoon is [4], verwijzen we naar het bovenvermelde onderscheid voor de vaststelling van de bedrijfsvoorheffing (punt 136.1). 

Een bijzondere voorheffing geldt wanneer:

  • De meerwaarde (op overdracht) door een natuurlijk persoon wordt verwezenlijkt op een onroerend goed dat op het tijdstip van de vervreemding sinds meer dan 5 jaar voor de uitoefening van de beroepswerkzaamheid wordt gebruikt (percentage van 17,66%, zonder vermindering)
  • De meerwaarde wordt verwezenlijkt door buitenlandse vennootschappen, verenigingen, instellingen of organismen die hun maatschappelijke zetel, hun voornaamste zetel of hun zetel van bestuur of beheer niet in België hebben (percentage van 25%)
  • Meerwaarden verwezenlijkt naar aanleiding van een exclusief met nieuwe aandelen vergoede inbreng van een onroerend goed in een beleggingsvennootschap met vast kapitaal voor belegging in vastgoed of in een gereglementeerde vastgoedvennootschap: tarief van 12,50% aan bedrijfsvoorheffing (punt 137.2).

[1] De forfaitaire dagkosten bedragen 400 euro voor de eerste dag en 100 euro voor de volgende dagen.

[2] In de zin van artikel 227,1° van het WIB 92.

[3] In de zin van artikel 227,2° van het WIB 92.

[4] In de zin van artikel 87,8° van het KB/WIB 92.

Alle artikelen over Wettekst met uitleg (bijlage III KB/WIB ’92)