Wettelijke of extralegale vergoedingen betaald als schadeloosstelling voor een tijdelijke derving van bezoldiging (ongeval, ziekte, invaliditeit of andere gelijkaardige gebeurtenis) (punt 78)
De vergoeding wordt betaald door de werkgever (of door diens tussenkomst) (punt 78.1.)
Naargelang de vergoeding al dan niet samen met de normale bezoldiging wordt betaald, zal de bedrijfsvoorheffing
- Hetzij worden berekend als op een exceptionele vergoeding (punt 53) (punt 78.1.1.) of
- Tegen het tarief van 32,10% (zonder vermindering) (punt 78.1.2.)
De vergoeding wordt betaald zonder tussenkomst van de werkgever door een verzekeringsinstelling of een andere derde (andere instelling of tussenpersoon) (punt 78.2.)
De bedrijfsvoorheffing is gelijk aan:
- 11,11% van de vergoeding (zonder vermindering) en wanneer het een wettelijke vergoeding (door de wet opgelegd) betreft
- 22,20% (zonder vermindering) voor een extralegale vergoeding
Bijzondere vergoedingen (punten 78.3 tot 78.5)
Voor sommige vervangingsinkomsten geldt een bijzondere wijze van vaststelling van de bedrijfsvoorheffing, wegens hun specifieke aard, die verband houdt met het feit dat de schuldenaars ervan over het algemeen niet de werkgevers zijn.
Ziekte- en invaliditeitsuitkeringen (punt 84.3.)
De bedrijfsvoorheffing is gelijk aan:
- 11,11% (zonder vermindering) voor de wettelijke uitkeringen van primaire arbeidsongeschiktheid [1] zonder dat het bedrag van de nettovergoeding (na aftrek van de voorheffing) lager mag zijn dan het bedrag van de minimuminvaliditeitsuitkering [2]
- 10,09% (zonder vermindering) voor de wettelijke uitkeringen van primaire ongeschiktheid die worden betaald gedurende de eerste zes maanden na een periode van volledige of gedeeltelijke werkloosheid en 11,11% (zonder vermindering) daarna
Er wordt geen bedrijfsvoorheffing ingehouden voor de uitkeringen van primaire arbeidsongeschiktheid die gedurende de eerste 6 maanden worden betaald aan werklozen die geen andere inkomsten ontvangen en die zich in een specifieke gezinstoestand bevinden.
Wachtgeld ingevolge disponibiliteit wegens ziekte – openbaar ambt (punt 78.3.4.)
Het gaat om de ziekte-uitkeringen die betaald worden aan het personeel van het openbaar ambt.
De bedrijfsvoorheffing is gelijk aan 11,11% (zonder vermindering).
Wettelijke loopbaanonderbrekingsuitkeringen (punt 78.4.1. en 78.4.2.)
De bedrijfsvoorheffing is gelijk aan:
- 10,13% (zonder vermindering) van de voltijdse wettelijke onderbrekingsuitkeringen die aan de werknemer worden gestort
- 17,15% (zonder vermindering) van de deeltijdse wettelijke onderbrekingsuitkeringen die aan de werknemer worden gestort
Dit tarief van 17,15% wordt opgetrokken tot 35% (zonder vermindering):
- Bij loopbaanvermindering met 1/5de vanaf 1 juni 2007 (behalve voor een werknemer die louter samenwoont met kind ten laste)
- Bij halftijdse loopbaanonderbreking vanaf 1 januari 2009 voor werknemers die ouder zijn dan 50 jaar (behalve voor een werknemer die alleenstaande is en bij thematische verloven)
Dit tarief van 17,15% wordt opgetrokken tot 30% (zonder vermindering) voor halftijdse loopbaanvermindering vanaf 1 januari 2009, voor werknemers van 50 jaar en jonger (behalve voor een werknemer die alleenstaande is en bij thematische verloven).
Halftijdse vervroegde uittreding – openbaar ambt (punt 78.4.3.)
Dit is een premie die aan ambtenaren wordt uitgekeerd naar aanleiding van hun halftijdse vervroegde uittreding. De bedrijfsvoorheffing is gelijk aan 17,15% (zonder vermindering).
Uitkeringen betaald aan zelfstandigen en meewerkende echtgenoten
Dezelfde regels als in punt 78.3. zijn van toepassing voor de wettelijke uitkeringen van primaire arbeidsongeschiktheid en moederschapsrust : de bedrijfsvoorheffing is gelijk aan 11,11% (zonder vermindering).
Deze invaliditeitsuitkeringen zijn vrijgesteld van bedrijfsvoorheffing tot 31 december 2024 (punt 78.3.2., 2°).
Op de uitkeringen inzake overbruggingsrecht voor zelfstandigen is eveneens geen bedrijfsvoorheffing verschuldigd (punt 78.5.).
[1] In de zin van artikel 87 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd wet op 14 juli 1994.
[2] Behalve wanneer deze ongeschiktheidsuitkering wordt gecumuleerd met andere beroepsinkomsten of daarmee gelijkgestelde inkomsten.